nummers: 14/4235/TA, 14/4369/TA en 14/4371/TA
betreft: [klager] datum: 9 maart 2015
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager
gericht tegen een uitspraak van 7 november 2014 van de alleensprekende beklagrechter en twee uitspraken van 10 november van de beklagcommissie bij FPC Oostvaarderskliniek te Almere,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraken waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak zijn gehecht.
Ter zitting van de beroepscommissie van 30 januari 2015, gehouden in de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Vught, zijn gehoord klagers raadsman mr. K.D. Regter en namens het hoofd van voormelde tbs-inrichting [...], juridisch medewerker.
Klagers raadsman heeft meegedeeld dat klager niet ter zitting zou verschijnen.
Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraken van de beklagcommissie/beklagrechter
Het beklag betreft:
14/4235/TA a: de oplegging van een rode kaart (afdelingsarrest) ingaande op 25 juli 2014;
14/4235/TA b,14/4369/TA en 14/4371/TA: 63 beklagformulieren waarop klager termen heeft vermeld als: “weigering brief te posten, onheuse bejegening, weigering telefoonkaart te halen, insluiten, respectloos behandelen, uitlatingen doen, brutaal
personeel,
uitoefenen van agressie, niet willen begeleiden naar internetcafé, aanbieden verbrand eten, niet aanbieden warme maaltijd, zakgeld geweigerd, weigering uitslag urinecontrole, ontzegging sporten” en een leeg beklagformulier.
De beklagcommissie/beklagrechter heeft het beklag vermeld onder 14/4235/TA a ongegrond verklaard en klager ten aanzien van 14/4235/TA b, 14/4369/TA en 14/4371/TA niet-ontvankelijk in het beklag verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraken
weergegeven.
2. De standpunten van klager en het hoofd van de inrichting
Namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Het beklag betreft niet alleen het respectloos behandelen van klager maar ook andere onderwerpen die als beslissingen van het hoofd van de inrichting moeten worden beschouwd, zoals het insluiten, urinecontroles, vijfmaal weigeren de uitslag daarvan te
geven, het weigeren van zakgeld, het niet verstrekken van een warme maaltijd, het weigeren klager te begeleiden naar het internetcafé, de weigering een brief van klager aan zijn raadsman te posten toen hij beperkt was in zijn bewegingsvrijheid. Veel
klaagschriften zijn voorzien van een naam van een medewerker en overigens voldoende specifiek en gesubstantieerd voor de inrichting om te achterhalen wat er gebeurd zou kunnen zijn. Ook de klacht over het niet krijgen van zakgeld is voldoende
duidelijk.
Met betrekking tot a. (de urinecontrole) dacht klager dat hij 50 scoorde, de grens tussen een oranje kaart en een rode kaart, maar uit het dossier blijkt kennelijk dat hij 54 scoorde, dus boven die grens. De raadsman refereert zich thans op dit punt
aan
het oordeel van de beroepscommissie.
Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. In het merendeel van de klachten is niet om een reactie van het hoofd van de inrichting gevraagd en heeft de
beklagcommissie/beklagrechter het beklag als kennelijk niet-ontvankelijk afgedaan.
De uitslagen van de urinecontroles komen terecht bij de medische dienst en die zorgt ervoor dat de uitslag aan de verpleegde wordt meegedeeld. Meestal volgt de uitslag een dag of twee na de urinecontrole. De uitslag met betrekking tot 14/4235/TA a was
54.
Klager heeft inmiddels een nieuw hoofd behandeling. Hij leert zich beter uit te spreken. Komende maandag vindt een gesprek plaats met het hoofd behandeling en de advocaat over klagers behandeling.
3. De beoordeling
14/4235/TA a:
Vast is komen staan dat uit klagers urinecontrole een positieve score van 54 voor wat betreft cannabis volgde. In het licht hiervan kan de beslissing klager afdelingsarrest op te leggen niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.
14/4235/TA b,14/4369/TA en 14/4371/TA:
De beroepscommissie is van oordeel dat klager onvoldoende concreet op de beklagformulieren heeft vermeld waartegen het beklag is gericht, nu is volstaan met enkele trefwoorden, niet duidelijk is op welke data de desbetreffende voorvallen hebben
plaatsgevonden en in veel gevallen niet is vermeld welk vermeend recht van klager zou zijn geschonden. Naar het oordeel van de beroepscommissie is klager dan ook terecht niet-ontvankelijk verklaard.
De beroepscommissie merkt op dat klager, naar de beroepscommissie ambtshalve bekend is in het verleden, en ook thans in de onderhavige zaken, een grote hoeveelheid vrijwel identieke, niet gespecificeerde klachten heeft ingediend. De beroepscommissie
zal
daarom ten aanzien van deze klager onderscheid gaan maken tussen enerzijds grieven - die door de beklag- en/of beroepscommissie niet in behandeling zullen worden genomen - en anderzijds klachten die zijn voorzien van de van in de Bvt bedoelde beklag-
of
beroepsgronden (vgl. 13/3185/TA van 12 maart 2014).
Het voorgaande brengt mee dat de beklagcommissie klager in de onderhavige, als grieven aan te duiden stellingen, terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep van klager ongegrond en bevestigt de uitspraken van de beklagcommissie en de beklagrechter met voor wat betreft 14/4235/TA a aanvulling van de gronden en voor wat betreft 14/4371/TA wijziging van de gronden.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A.M. van Woensel, voorzitter, mr. R.M. Maanicus en drs. C.W. van der Meer, leden, in tegenwoordigheid van
mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 9 maart 2015.
secretaris voorzitter