nummer: 14/4708/GM
betreft: [klager] datum: 17 maart 2015
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 van de Penitentiaire maatregel (Pm) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen medisch handelen door of namens de inrichtingsarts verbonden aan het Justitieel Centrum voor Somatische Zorg (JCvSZ) te Scheveningen,
alsmede van de overige stukken, waaronder het verslag van 11 december 2014 van de bemiddeling door de medisch adviseur bij het ministerie van Veiligheid en Justitie.
Ter zitting van de beroepscommissie van 2 maart 2014, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Vught zijn klager en [...], eerste geneeskundige bij het JCvSZ, gehoord.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beroep
De klacht, zoals neergelegd in het verzoek om bemiddeling aan de medisch adviseur van 22 oktober 2014, betreft het te lang wachten met het reageren op de wond aan klagers enkel.
2. De standpunten van klager en de inrichtingsarts
Klager heeft zijn klacht als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. Klager is op 28 juli 2014 geopereerd aan zijn enkel. Vervolgens had hij een terugkerende ontsteking aan zijn enkel. Hij kreeg hiervoor antibiotica. Op 7 oktober 2014 is hij hiermee
gestopt. Op 10 oktober 2014 is de ontsteking teruggekomen. Op 10 oktober 2014 en op 11 oktober 2014 heeft een verpleegster naar zijn enkel gekeken. Op 11 oktober 2014 bleek dat de ontsteking was verergerd. In de middag heeft dokter van der W. naar de
wond gekeken. Zij vroeg of klager antibiotica wilde. Klager gaf aan dat hij dit niet wilde omdat het de derde of vierde kuur zou worden binnen drie maanden en dat hij dacht dat er iets gedaan moest worden aan zijn enkel. De volgende dag kwam dokter van
der W. terug. De ontsteking bleek weer verergerd. Op 13 oktober 2014 kwam dokter R. Hij heeft contact opgenomen met het Bronovo-ziekenhuis om klager te laten behandelen. Klager heeft die dag niets meer gehoord. De volgende dag was de ontsteking verder
verergerd. Dokter R. is weer bij klager langs gekomen en heeft weer met het ziekenhuis gebeld. Aan het einde van de middag is klager met spoed naar het ziekenhuis gebracht. Er werd in zijn enkel gesneden en er werd een drain in aangebracht. Hij kreeg
vervolgens tweeënhalve week via een infuus antibiotica toegediend. Vervolgens bleek dat de ontsteking was doorgedrongen tot het bot van zijn enkel. Op 14 november 2014 zijn de schroeven uit zijn enkel verwijderd. Klager vindt dat dokter R. juist heeft
gehandeld, maar hij vindt dat dokter van der W. hem heeft afgewimpeld en niet adequaat heeft ingegrepen. Hij heeft zich ernstig zorgen gemaakt. De schroeven hebben veel te lang in zijn enkel gezeten. Alles moest opnieuw gebroken worden.
De inrichtingsarts heeft het volgende standpunt – zakelijk weergegeven – ingenomen. Op 11 en 12 oktober 2014 is door een andere inrichtingsarts, dr. van der W., een behandelvoorstel gedaan. Klager is hiermee akkoord gegaan. Er is geen antibioticum
voorgeschreven, omdat geen sprake was van koorts en de roodheid weinig was veranderd. Op 13 oktober 2014 is door de inrichtingsarts (dr. R.) contact opgenomen met de orthopeed van het Bronovo-ziekenhuis. Die was op dat moment aan het opereren en zou
aan
het einde van de middag terugbellen. Dit is gemeld aan klager. De volgende dag lukte het om de orthopeed te spreken. Klager mocht zich woensdagochtend melden op de spoedeisende hulp. De inrichtingsarts vond dit niet prettig en vroeg of klager niet
eerder langs kon komen, maar de orthopeed achtte dit niet nodig. Het hoofd van de spoedeisende hulp van het Bronovo-ziekenhuis vond het echter geen goed idee dat klager op de spoedeisende hulp zou langskomen. Zij zou iets anders regelen en terugbellen.
De volgende dag heeft dr. R. wederom gebeld met het Bronovo-ziekenhuis. Hij heeft erop aangedrongen klager die dag nog te zien. Dat is uiteindelijk gebeurd. Normaal gesproken bestaat er een goede relatie met het Bronovo-ziekenhuis, maar de
inrichtingsarts is teleurgesteld in de gang van zaken op 13 en 14 oktober 2014. Dit is ook aangegeven aan de orthopeed. Voortaan kan rechtstreeks contact worden opgenomen. Klager is steeds op de hoogte gehouden van alle ontwikkelingen.
3. De beoordeling
De beroepscommissie stelt op basis van de stukken en het verhandelde ter zitting vast dat de ontsteking aan klagers enkel op 10 oktober 2014 is teruggekomen. Klager heeft aangevoerd dat zijn klacht zich richt tegen het handelen van inrichtingsarts van
der W. De beroepscommissie begrijpt hieruit dat klagers klacht met name ziet op het handelen van de inrichtingsarts in de periode van 10 tot 13 oktober 2014.
Op het moment dat de ontsteking aan klagers enkel terugkwam, had klager net enkele dagen daarvoor een antibiotica-kuur afgerond. Dat de ontsteking aan zijn enkel desondanks terugkwam, was dan ook erg zorgelijk. De beroepscommissie acht het argument van
de inrichtingsarts dat op dat moment geen nieuwe antibiotica-kuur is voorgeschreven omdat geen sprake was van koorts, zwak. Gebleken is echter dat door de inrichtingsarts wel goede zorg is verleend. Klager is akkoord gegaan met het afwachtende beleid
en
de inrichtingsarts is alert geweest op verslechtering van klagers toestand. Achteraf - met de kennis van nu – was een minder afwachtend beleid beter geweest, maar desondanks kan het handelen van de inrichtingsarts naar het oordeel van de
beroepscommissie niet worden aangemerkt als in strijd met de in artikel 28 Pm neergelegde norm. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. S.B. de Pauw Gerlings-Döhrn, voorzitter, J.G.J. de Boer en dr. ing. C.J. Ruissen, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris, op 17 maart 2015
secretaris voorzitter