nummer: 14/3864/GA
betreft: [klager] datum: 17 maart 2015
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een uitspraak van 1 oktober 2014 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Achterhoek, voor zover daartegen beroep is ingesteld,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
De beroepscommissie heeft de directeur van de p.i. Achterhoek in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft:
a. de toegekende tegemoetkoming van € 50,= vanwege de gegrondverklaring van klagers beklag betreffende een disciplinaire straf van vijf dagen opsluiting in een strafcel;
b. de beslissing van de directeur tot terugplaatsing naar het basisprogramma (degradatie).
De beklagcommissie heeft over het beklag als vermeld onder b. geen oordeel gegeven.
2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht:
a. de toegekende tegemoetkoming is te gering. De tegemoetkoming voor de isoleercel moet € 80,= per dag zijn in plaats van € 10,= per dag;
b. klager is ten onrechte teruggeplaatst naar het basisprogramma.
De directeur heeft daarop als volgt gereageerd:
a. de directeur kan zich verenigen met de door de beklagcommissie toegekende tegemoetkoming;
b. de directeur blijft bij het standpunt zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie.
3. De beoordeling
Ten aanzien van het beklag als vermeld onder a. overweegt de beroepscommissie het volgende. De beroepscommissie kan zich verenigen met de toegekende tegemoetkoming. Het beroep zal dan ook ongegrond worden verklaard.
Ten aanzien van het beklag als vermeld onder b. overweegt de beroepscommissie het volgende. De beklagcommissie heeft geen oordeel gegeven over de terugplaatsing van klager in het basisprogramma. De beroepscommissie zal dit beklagonderdeel om
proceseconomische redenen in eerste en enige instantie afdoen.
Op grond van het bepaalde in artikel 1d van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden, kan de directeur beslissen tot terugplaatsing naar het basisprogramma. Met betrekking tot de vereisten om over te kunnen gaan tot degradatie
heeft de beroepscommissie eerder (bijvoorbeeld in de zaak met kenmerk 14/1918/GA van 10 november 2014) onder meer het volgende overwogen: “De beroepscommissie is van oordeel dat de directeur hierbij een afweging dient te maken. Immers, de grondslag
voor
degradatie vormt niet de verstoring van de orde en veiligheid in de inrichting dan wel de ongestoorde tenuitvoerlegging van de vrijheidsbeneming zonder meer, zoals dat wel het geval is bij de disciplinaire straf en de ordemaatregel, maar de (mate van)
verantwoordelijkheid die de gedetineerde toont voor zijn eigen re-integratie. Niet elk ongewenst gedrag hoeft tevens in te houden dat klager niet meewerkt aan zijn re-integratie. Teneinde te voorkomen dat een gedetineerde op een incidentele gedraging
wordt beoordeeld, dient de directeur naast de feiten en omstandigheden van het ongewenste gedrag, mee te wegen het structurele gedrag van de betrokken gedetineerde, waarin alle onderdelen van goed gedrag worden meegenomen.”
Klager is bij beslissing van 6 augustus 2014 teruggeplaatst in het basisprogramma omdat hij zich onbeschoft had uitgelaten naar een personeelslid. In de beslissing verwijst de directeur naar klagers mentor en naar het beoordelingsformulier dat
onderdeel
uitmaakt van klagers detentie- en re-integratieplan. Een verslaglegging van klagers gedrag in de inrichting ontbreekt en ook is niet gebleken van een afweging als hiervoor bedoeld, waarbij de gewraakte gedraging is afgewogen tegen klagers overig
gedrag.
Gelet op het voorgaande is de beroepscommissie van oordeel dat de beslissing tot terugplaatsing in het basisprogramma onvoldoende is gemotiveerd. De beslissing kan dan ook niet in stand blijven. Het beroep zal gegrond worden verklaard, de bestreden
beslissing zal worden vernietigd en het beklag zal alsnog gegrond worden verklaard. Aan klager zal een tegemoetkoming worden toegekend van € 30,=.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ten aanzien van a. ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie, voor zover daartegen beroep is ingesteld.
De beroepscommissie verklaart het beroep ten aanzien van b. gegrond, vernietigt
- voor zover in beroep aan de orde - de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag ten aanzien van b. alsnog gegrond. Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 30,=.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.A.M. de Wit, voorzitter, mr. C.M. van der Bas en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van
mr. S. Blankenspoor, secretaris, op 17 maart 2015
secretaris voorzitter