Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/0553/GV, 16 maart 2015, beroep
Uitspraakdatum:16-03-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 15/553/GV

betreft: [klager] datum: 16 maart 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. B.J.W. Tijkotte, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 18 februari 2015 genomen beslissing van de (toenmalige) Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager, alsmede zijn raadsman, om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van incidenteel verlof afgewezen.

2. De standpunten
Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klager is in de zomer incidenteel verlof verleend om zijn moeder voor haar overlijden te bezoeken. Dit verlof is ingetrokken omdat hij zich niet zou hebben gehouden aan het veiligheidsprotocol. Zijn onderhavige verzoek om incidenteel verlof om het graf
van zijn moeder te mogen bezoeken wordt wederom afgewezen omdat klager destijds het veiligheidsprotocol zou hebben overtreden. Klager vindt het disproportioneel dat hij door één incident zijn moeder niet heeft kunnen bezoeken, niet bij de begrafenis
kon
zijn en nu een half jaar later haar graf niet mag bezoeken.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager heeft op 13 juni 2014 zijn zieke moeder bezocht. Toen het ziektebeeld verergerde is hem nogmaals toestemming gegeven zijn moeder te bezoeken. Omdat hij dit transport door een medegedetineerde liet doorgeven, is het verlof om veiligheidsredenen
ingetrokken. Gelet daarop wordt klagers onderhavige verzoek eveneens afgewezen.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de gevangenis Alphen aan den Rijn heeft positief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag in verband met de rouwverwerking. Uit het advies blijkt dat de politie zich van advies heeft onthouden en dat het Openbaar Ministerie
akkoord
gaat met verlof mits dit onder begeleiding van DV&O gebeurt.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een verlenging gevangenhouding wegens diefstal. Zijn fictieve einddatum is 16 november 2016.

In artikel 21, eerste lid, van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting is bepaald dat incidenteel verlof kan worden verleend voor het bijwonen van gebeurtenissen in de persoonlijke sfeer van de gedetineerde, waarbij zijn aanwezigheid
noodzakelijk is. Nu klager in de laatste fase van de ziekte van zijn moeder geen afscheid van haar heeft kunnen nemen en ook niet in de gelegenheid is geweest haar begrafenis bij te wonen is, mede gezien de inhoud van het positieve advies van de
inrichting de noodzaak als hiervoor bedoeld voldoende aannemelijk.
Gelet op het vorenstaande komt de beroepscommissie tot het oordeel dat de afwijzende beslissing op klagers verzoek om incidenteel verlof als onredelijk en onbillijk moet worden aangemerkt.
Het beroep zal dan ook gegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing.
Zij draagt de Staatssecretaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van de uitspraak van de beroepscommissie binnen een termijn van twee weken na ontvangst van deze uitspraak.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M.M. Boone en mr. R.S.T. van Rossem-Broos, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 16 maart 2015.

secretaris voorzitter

Naar boven