Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/4408/GB, 13 maart 2015, beroep
Uitspraakdatum:13-03-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 14/4408/GB

Betreft: [klager] datum: 13 maart 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M.P. Friperson, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 24 november 2014 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar een gevangenis in de regio Den Haag afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 25 november 2013 gedetineerd. Hij verblijft in de gevangenis van de penitentiaire inrichting (p.i.) Ter Apel, een inrichting voor strafrechtelijk gedetineerde vreemdelingen als bedoeld in artikel 20b, tweede lid onder a, van de
Regeling
selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden (de Regeling).

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
De selectiefunctionaris stelt ten onrechte dat het beleid om een speciale locatie aan te wijzen voor strafrechtelijk gedetineerde vreemdelingen zwaarder weegt dan eventuele bezoekproblemen. Klager kan in de p.i. Ter Apel geen bezoek ontvangen van zijn
familie. De mogelijkheid om te skypen met familie kan niet worden gelijkgesteld met persoonlijk bezoek. Klager heeft recht op eerbiediging van zijn gezinsleven zoals gesteld in artikel 8 van het EVRM. Gedetineerden die geen vreemdeling zijn worden
veelal in een inrichting dicht bij hun woonplaats geplaatst. Vreemdelingen worden enkel op grond van hun vreemdelingrechtelijke status anders behandeld. Dit is in strijd met zowel artikel 8 als artikel 14 van het EVRM. Klager verzoekt om een
tegemoetkoming.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Op grond van artikel 20b van de Regeling heeft de selectiefunctionaris bij de plaatsing van strafrechtelijk gedetineerde vreemdeling slechts een keuze en dat is de p.i. Ter Apel. Indien er meerdere inrichtingen bestemd zouden zijn voor strafrechtelijk
gedetineerde vreemdelingen zou het plaatsen van klager in de buurt van zijn woonplaats een optie zijn. Nu dit niet het geval is, is er ook geen sprake van discriminatie zoals gesteld in artikel 14 van het EVRM, omdat er geen uitwijkmogelijkheid
bestaat.
De uitvoering van het beleid om voor voornoemde gedetineerden een speciale locatie aan te wijzen weegt zwaarder dan eventuele bezoekproblemen. Daarnaast heeft klager geen bijzondere omstandigheden met betrekking tot zijn bezoek aangevoerd, behalve de
lange reistijd. In de p.i. Ter Apel verblijven meerdere gedetineerden ten aanzien van wie het voor de familieleden lastig is hen te bezoeken. Daarom hebben ze in de p.i. Ter Apel mogelijkheden om gesprekken via Skype te voeren met familieleden. Klager
maakt van deze gelegenheid regelmatig gebruik. Met de mogelijkheid tot bezoek en het voeren van gesprekken via Skype is er geen sprake van schending van artikel 8 van het EVRM.

4. De beoordeling
Klager behoort tot de categorie strafrechtelijk gedetineerde vreemdelingen. Ingevolge artikel 20b van de Regeling worden vreemdelingen die na de tenuitvoerlegging van de vrijheidsstraf geen rechtmatig verblijf meer hebben in Nederland in beginsel
geplaatst in een inrichting voor strafrechtelijk gedetineerde vreemdelingen. De p.i. Ter Apel is de enige inrichting waar deze strafrechtelijk gedetineerde vreemdelingen kunnen worden ondergebracht. De beroepscommissie is van oordeel dat geen feiten of
omstandigheden zijn aangevoerd op grond waarvan moet worden geoordeeld dat sprake is van een onrechtmatig onderscheid dat in strijd is met artikel 14 van het EVRM. Voorts moet voorop worden gesteld dat de gevolgen van een vrijheidsstraf voor rekening
en
risico komen van de veroordeelde. Bezoekproblemen zijn inherent aan het ondergaan van detentie. Klager heeft niet feitelijk onderbouwd dat zijn familie niet in staat is te reizen naar de p.i. Ter Apel. Nadelige gevolgen van detentie voor familie- en
gezinsleven zijn onvermijdelijk en leveren dan ook in dit geval geen strijd op met artikel 8 van het EVRM. Gelet op het voorgaande kan de op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris, bij afweging van alle in
aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. A.T. Bol en mr. M.J. Stolwerk, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris, op 13 maart 2015

secretaris voorzitter

Naar boven