Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/4557/GA, 13 maart 2015, beroep
Uitspraakdatum:13-03-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 14/4557/GA

betreft: [klager] datum: 13 maart 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. B.H.J. van Rhijn, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 1 december 2014 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Sittard

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 13 februari 2015, gehouden in de p.i. Vught, zijn gehoord klager en namens de p.i. Sittard, [...], juridisch medewerker.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een disciplinaire straf van vijf dagen opsluiting in een strafcel, wegens de vondst van cocaïne in een plastic zak.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Klager stelt dat het opgemaakte verslag van 8 oktober 2014 niet op waarheid berust. Klager ontkent stellig dat bij zijn fouillering een
plastic
zak met drugs zou zijn gevonden, die hij op dat moment zou hebben weggegooid. Meerdere gedetineerden waren op dat moment aanwezig. Het is mogelijk dat deze personen de plastic zak hebben neergelegd. In ieder geval kunnen zij aangeven dat de plastic zak
niet direct is gevonden, maar pas toen klager in de isolatiecel werd geplaatst. Ter zitting van de beroepscommissie noemt klager de naam van een medegedetineerde. Klager wenst hem en twee bewaarders als getuigen te horen. Een van de bewaarders heeft
klager in meerdere situaties binnen de inrichting benadeeld. Klager wenst hem te vragen naar zijn persoonlijke opvatting.
Klager kwam uit zijn cel toen een bewaarder zei dat klager mee moest komen. Er ontstond een worsteling. Klager is overgebracht naar de oude recreatieruimte en is gevisiteerd. Er werd niets aangetroffen. Pas hierna kwam een p.i.w-er met de plastic zak
die op de afdeling was gevonden. Het afdelingshoofd was er niet bij. Het personeel stelt in de rapportage iets vast wat ze nooit gezien kunnen hebben.

De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Naar aanleiding van het ingediende beroep is bij het afdelingshoofd nogmaals navraag gedaan over het incident. De directeur blijft bij het relaas
zoals neergelegd in het verslag. Klager werd aangesproken op het vlak. Klager moest mee naar de huiskamer. Klager werd gefouilleerd en er ontstond een worsteling. Een p.i.w.-er heeft gezien dat klager een plastic zak weggooide. Het afdelingshoofd was
hierbij aanwezig.

3. De beoordeling
Klager verzoekt de beroepscommissie enkele getuigen te horen. De beroepscommissie wijst dit verzoek af, aangezien niet te verwachten is dat dit tot nieuwe en andere gezichtspunten zal leiden zoals beschreven in het op ambtseed neergelegde verslag van 8
oktober 2014.

Hetgeen in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een ander oordeel leiden dan die van de beklagcommissie. De beroepscommissie neemt hierbij in aanmerking dat naar aanleiding van het door klager ingestelde beroep de
directeur nogmaals navraag heeft gedaan bij het afdelingshoofd over het incident van 8 oktober 2014. De directeur blijft bij zijn eerder ingenomen standpunt. Uit het op ambtseed opgemaakt verslag blijkt dat de rapporteur heeft gezien dat klager zijn
hand in zijn jaszak stak en bij het eruit halen een plastic zak vasthield en deze weggooide. Bij controle bleek de plastic zak 0,8 gram cocaïne te bevatten. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, drs. F.M.J. Bruggeman en mr. M. Boone, leden, in tegenwoordigheid van mr. R. Kokee, secretaris, op 13 maart 2015

secretaris voorzitter

Naar boven