Nummer: 14/4175/JB
Betreft: [klager] datum: 9 maart 2015
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 78, eerste lid, van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen (Bjj) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. B.H.J. van Rhijn, namens
[...], geboren op 27 juni 1994, verder te noemen klager,
gericht tegen een beslissing van 31 oktober 2014 van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.
Ter zitting van de beroepscommissie van 6 januari 2015, gehouden in de j.j.i. Eikenstein te Zeist, zijn klager, bijgestaan door zijn raadsman voormeld, en namens de selectiefunctionaris [...], juridisch medewerkster bij de afdeling individuele
jeugdzaken, gehoord.
Van de zijde van het secretariaat van de Raad was als toehoorder aanwezig mw. Drs. Y. van der Kruit.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem te plaatsen in j.j.i Het Keerpunt te Cadier en Keer op de individuele traject afdeling (ITA) ongegrond verklaard.
2. De feiten
Klager is bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak van 6 september 2012 de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen (p.i.j.-maatregel) opgelegd. De tenuitvoerlegging van deze maatregel is aangevangen op 9 december 2012 en
eindigt op 8 april 2015. Klager verbleef sedert 18 augustus 2014 in de j.j.i. Teylingereind. Op 7 oktober 2014 is klager overgeplaatst naar de ITA afdeling van de j.j.i. Het Keerpunt.
3. De standpunten
Namens klager is het beroep tegen de beslissing van de selectiefunctionaris als volgt toegelicht.
Klager kan zich niet vinden in de motivering als verwoord in de beslissing op bezwaar. Hij wil weten wat er bedoeld wordt met de stelling dat hij een zeer negatieve invloed zou hebben op andere jongeren in de inrichting zoals te lezen valt in het
advies
van j.j.i. Teylingereind. Klager wil meer uitleg over wat er met de destructieve invloed jegens andere jongeren wordt bedoeld, hij herkent zich hier in het geheel niet in en geeft aan dat het wat hem betreft juist goed ging in Teylingereind, buiten het
gebrek aan behandeling en perspectief. Daarnaast herkent hij zich niet in de overwegingen van het advies namelijk dat ondanks dat hem nu perspectief is geboden dit niet tot de gehoopte gedragsverandering heeft geleid. Hij heeft hier juist om gevraagd.
Hij heeft altijd mee willen werken aan behandeling en wenst meer gedetailleerd en door middel van concrete voorbeelden en rapportages onderbouwd dat hij dit niet zou hebben gedaan.
Ter zitting is hier door klager aan toegevoegd dat er in Breda wel eens iets is mis gegaan, maar dat het voor zijn gevoel verder gewoon goed is gegaan. Het eerste weekend in Teylingereind waren er al problemen door anderen, er is daar geen goede sfeer.
Klager heeft geen vertrouwen in de onderzoeken en werkt er daarom niet aan mee.
Namens klager is nog aangevoerd dat klager ontkent dat hij onderhuids handelt en manipuleert. Klager wil graag perspectief. En hij wil graag in en j.j.i. in de buurt van zijn moeder, zodat zij hem kan komen bezoeken. De beslissing tot ITA plaatsing is
in korte tijd genomen. Er is nog geen behandeling geweest.
De selectiefunctionaris heeft inzake het beroep het volgende standpunt naar voren gebracht.
Een jongere met een pij-maatregel wordt in beginsel geplaatst in een j.j.i. in de buurt van waar hij woont. Van dit uitgangspunt kan worden afgeweken, indien een specialistische afdeling is aangewezen. Dit is bij klager het geval aangezien er sprake is
van een indicatie voor plaatsing op de ITA afdeling. Alleen de j.j.i. Den Hey-Acker en de j.j.i. Het Keerpunt hebben een ITA afdeling. Omdat klager niet teruggeplaatst kon worden naar Den Hey-Acker vanwege eerdere incidenten, is hij op de ITA afdeling
van Het Keerpunt geplaatst. Gedurende de gehele periode van zijn verblijf is sprake van weigering mee te werken aan onderzoek en behandeling, klager is van mening dat er met hem niets aan de hand is. Op basis van de verschillende gedragsrapportages van
de diverse inrichtingen is voldoende aangetoond dat klager extra begeleiding behoeft vanuit zijn problematiek. De ITA adviescommissie heeft klager geïndiceerd voor plaatsing op een ITA afdeling nadat is vastgesteld dat er geen ruimte meer is tot
begeleiding in een regulier regime. Aan alle criteria voor plaatsing is voldaan na een zeer zorgvuldig onderzoek en beoordeling door de commissie voornoemd. Plaatsing op een andere afdeling of in een ander regime wordt vooralsnog niet in het belang van
klager geacht. Het verblijf van een jongere op de ITA afdeling is gericht op de bevordering van terugkeer naar een reguliere afdeling of op terugkeer in de samenleving. De directeur van de inrichting bepaalt iedere zes maanden of de noodzaak tot
voortzetting van het verblijf nog bestaat. Hiervoor levert de gedragsdeskundige een voortgangsrapportage die wordt voorgelegd aan de ITA commissie die vervolgens advies uitbrengt rondom de plaatsing.
Ter zitting is daaraan toegevoegd dat klager vaak de kans heeft gehad op een reguliere groep, maar dat dat telkenmale niet lukte. Hij heeft nu de kans te laten zien dat het beter wordt.
4. De beoordeling
Uit de stukken en het verhandelde ter zitting komt naar voren dat klager op 18 augustus 2014 is ingestroomd in de j.j.i. Teylingereind waarbij met hem een proefperiode van zes weken is afgesproken om te bezien of de langverblijfgroep voor hem passend
was en waarmee hij kon laten zien zich in te willen zetten voor zijn traject. Er zijn afspraken gemaakt waarbij concreet is aangegeven welk gedrag van hem verwacht werd, over de doorstart van zijn traject, en het aanvragen van verlof, dit alles om hem
perspectief te kunnen bieden. Hoewel hij aangaf zich aan de afspraken te zullen houden gaf hij al snel te kennen niet mee te willen werken aan gedragsinterventies aangezien hij van mening is dat er met hem niets aan de hand is. Ook weigert hij nog
altijd zijn moeder bij de behandeling te betrekken, terwijl dit wel noodzakelijk is omdat het verlof naar moeder zal plaatsvinden. Waar de sfeer op de groep reeds maandenlang positief was trad hier met de komst van klager verandering in op. Daarmee
heeft hij in korte tijd voor een onveilige situatie gezorgd. Vooralsnog lijkt hij hierbij berekenend en manipulerend te werk te gaan. Er zijn door meerdere disciplines veelvuldig gesprekken met hem gevoerd over zijn gedrag. Hij blijft echter ontkennen
en legt de schuld buiten zichzelf. Hij is nog altijd niet gemotiveerd.
Ingevolge artikel 12, zevende lid, Bjj neemt de selectiefunctionaris de beslissing om een jeugdige te plaatsen op een individuele trajectafdeling als bedoeld in artikel 22c Bjj, na daarover advies te hebben ingewonnen van de adviescommissie.
Op 26 september 2014 heeft de adviescommissie aangegeven dat er binnen de reguliere j.j.i. geen mogelijkheden meer zijn voor behandeling. Ondanks dat er een duidelijk perspectief geboden kan worden, nu er immers duidelijkheid is over de
verblijfsstatus,
is er geen sprake van een gedragsverandering en wordt geadviseerd klager te plaatsten op een ITA. In het advies wordt gesteld dat er op dit moment geen mogelijkheden lijken te zijn voor verdere behandeling in een reguliere j.j.i. De beschrijving van de
problematiek, het persoonlijkheidsbeeld en het gedrag geven voldoende reden voor plaatsing op een ITA. Ter zitting heeft de selectiefunctionaris medegedeeld dat het thans goed gaat met klager in Het Keerpunt.
Uit het persoonlijkheidsonderzoek is weliswaar in de conclusie opgenomen dat niet vastgesteld kan worden dat van een persoonlijkheidsstoornis sprake is, maar daarbij wordt opgemerkt dat klager heeft aangegeven niet mee te willen werken aan onderzoeken.
Dat een stoornis niet als zodanig recentelijk is komen vast te staan, laat onverlet dat het gegeven dat enige stoornis anderszins aannemelijk is geworden een plaatsing op de ITA ingevolge artikel 22c Bjj rechtvaardigt.
De beroepscommissie is van oordeel dat het belang om klager een passende behandeling te geven op een ITA op dit moment daarom zwaarder weegt dan klagers plaatsing in een reguliere j.j.i dichterbij klagers regio van herkomst.
Gelet op het voorgaande kan de bestreden beslissing van de selectiefunctionaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet onredelijk of onbillijk worden genoemd. Het beroep zal dan ook ongegrond worden verklaard.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. J. Calkoen-Nauta, voorzitter, dr. F. Boer en mr. E. Lucas, leden, bijgestaan door mr. I. Lispet, secretaris,
op 9 maart 2015.
secretaris voorzitter