Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/0655/GB, 10 maart 2015, beroep
Uitspraakdatum:10-03-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 15/655/GB

Betreft: [klager] datum: 10 maart 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M.J.J.E. Stassen, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 3 maart 2015 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de oproep zich op 6 maart 2015 te melden in de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Vught niet-ontvankelijk verklaard.

2. De feiten
Op 4 februari 2015 is klager opgeroepen zich op 6 maart 2015 te melden in de p.i. Vught voor het ondergaan van 28 dagen gevangenisstraf. Op 24 februari 2015 heeft klager hiertegen een bezwaarschrift ingediend dat op 3 maart 2015 ongegrond is verklaard.
In het kader van de beroepsprocedure is de melddatum uitgesteld tot 11 maart 2015.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Op 4 februari 2015 heeft klager een brief ontvangen van de DJI waaruit blijkt dat hij zich moet melden voor het ondergaan van een gevangenisstraf. Het zou gaan om een uitspraak van de politierechter te Utrecht. Na een flinke zoektocht bleek het echter
om een uitspraak van de politierechter te Breda te gaan. Deze omissie van DJI heeft erin geresulteerd dat klager buiten de termijn van zeven dagen bezwaar heeft gemaakt tegen de oproep tot melden. Klager is niet op de hoogte geweest van de tegen hem
gevoerde strafzaak. Pas door de brief van DJI raakte hij hiervan op de hoogte. Klager heeft dan ook hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de politierechter zodat het gerechtshof kan kijken of de betekening juist is geweest en of de zaak alsnog
voor de politierechter moet worden behandeld. Klager wil zijn grieven aan het gerechtshof kenbaar maken, tot op heden heeft niemand het bewijs kunnen leveren dat hij op de hoogte was van de zitting. Klager heeft er recht op dit in hoger beroep te laten
uitzoeken, zonder dat hij al de straf moet uitzitten. Zulks klemt temeer nu klager een eigen cateringbedrijf heeft en daar als enige in werkt. Hij heeft opdrachten lopen en kan zijn zaak niet zomaar in de steek laten.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Klagers bezwaarschrift is niet binnen de termijn van zeven dagen na ontvangst van het besluit ingediend en klager is derhalve niet-ontvankelijk in zijn bezwaar. Klager
stelt dat hij niet op de hoogte is geweest van de tegen hem gevoerde strafzaak. Van het Centrale Verwerking Openbaar Ministerie (CVOM) is de akte van uitreiking ontvangen waaruit blijkt dat klager de dagvaarding op 29 oktober 2014 heeft ontvangen daar
hij voor ontvangst heeft getekend. Uit de akte van uitreiking blijkt dat klager op de hoogte is geweest van de genoemde strafzaak. Een verzoek tot uitstel kan gelet op de aanwijzing van het Openbaar Ministerie om verschillende redenen worden toegekend.
Voorop staat echter de noodzaak tot tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf. Daarom wordt slechts in uitzonderlijke omstandigheden uitstel verleend.

4. De beoordeling
4.1. De gevangenis van de p.i. Vught is een inrichting voor mannen met een regime van beperkte gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.

4.2. Klager, die onherroepelijk is veroordeeld, kan in een gevangenis met een regime van beperkte gemeenschap worden geplaatst.

4.3. Op grond van artikel 17, eerste en tweede lid, jo. Artikel 61, vijfde lid, van de Pbw dient het bewaarschrift uiterlijk op de zevende dag na die waarop de gedetineerde kennis heeft gekregen van de beslissing waarover hij zich wenst te beklagen
te worden ingediend. Een na afloop van deze termijn ingediend bezwaarschrift is niettemin ontvankelijk, indien redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de gedetineerde in verzuim is geweest.

4.4. De beroepscommissie stelt vast dat het door klager op 24 februari 2015 ingediende bezwaarschrift tegen de beslissing van de selectiefunctionaris van 4 februari 2015 na voormelde termijn is ingediend. De foutieve aanduiding van de politierechter
(Utrecht i.p.v. Breda) in de oproepingsbrief is, zeker in combinatie met de overgelegde akte van oproeping voor de zitting voor de ontvangst waarvan klager heeft getekend, onvoldoende om deze overschrijding van de termijn verschoonbaar te doen zijn.
Derhalve zal het beroep ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. A.T. Bol en mr. M.J. Stolwerk, leden, in tegenwoordigheid van bc. L. Vis-van Alff, secretaris, op 10 maart 2015

secretaris voorzitter

Naar boven