Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/4278/GA en 14/4203/GA, 26 februari 2015, beroep
Uitspraakdatum:26-02-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 14/4278/GA en 14/4203/GA

betreft: [klager] datum: 26 februari 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschriften van

de directeur van de locatie Sittard en

[...]an, verder te noemen klager, ingediend door mr. T.P.M. Kouwenaar,

gericht tegen een uitspraak van 7 oktober 2014 van de beklagcommissie bij voormelde inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 23 januari 2015, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Vught, is de plaatsvervangend vestigingsdirecteur bij de locatie Sittard, [...], gehoord.
Door klagers raadsman is bij brief van 7 januari 2015 bericht dat hij en klager niet ter zitting zullen verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft het feit dat klager als structureel arbeidsongeschikte tijdens de arbeidsuren werd ingesloten.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard en een tegemoetkoming van € 5,= toegekend op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. De toegekende tegemoetkoming is te laag. Klager verzoekt om een toekenning van een tegemoetkoming van € 10,= voor iedere
werkdag dat hij ten onrechte is ingesloten tijdens de arbeidsuren.

De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. De beklagcommissie verwijst in haar uitspraak naar de uitspraak van de beroepscommissie van 28 februari 2006, nr.
06/0009/GA, maar gaat er daarbij ten onrechte aan voorbij dat klager ten tijde van zijn klacht in een huis van bewaring (h.v.b.) verbleef, waar niet een regime van algehele gemeenschap, maar een regime van beperkte gemeenschap geldt. Gedetineerden die
in een h.v.b. verblijven, zijn niet verplicht om te werken en hoeven bij structurele arbeidsongeschiktheid tijdens de arbeidsuren niet uitgesloten te worden.

3. De beoordeling
De beroepscommissie constateert dat klager in een h.v.b. verbleef, alwaar een regime van beperkte gemeenschap geldt. Voorts was hij langdurig arbeidsongeschikt verklaard. In de weken voorafgaande aan zijn klacht en de behandeling van zijn beklag door
de
beklagcommissie werd hij ingesloten tijdens de voor arbeid bestemde uren.

Uit artikel 21 van de Pbw volgt dat in een regime van beperkte gemeenschap gedetineerden in de gelegenheid worden gesteld gemeenschappelijk aan activiteiten deel te nemen. Overigens houden zij zich in de voor hen persoonlijk dan wel voor de
gemeenschappelijke onderbrenging van gedetineerden bestemde verblijfsruimte op. Deze bepaling komt overeen met artikel 20, tweede lid, van de Pbw voor het regime van algehele gemeenschap. Deze regel impliceert dat gedetineerden die niet aan de
activiteit arbeid deelnemen mogen worden ingesloten. Volgens vaste jurisprudentie van de beroepscommissie (o.a. 06/0009/GA van 28 februari 2006) geldt deze regel niet voor gedetineerden die door structurele omstandigheden in hun persoon gelegen, zoals
bijvoorbeeld langdurige of permanente arbeidsongeschiktheid, niet aan de arbeid kunnen deelnemen.

De beroepscommissie is van oordeel dat de regel dat gedetineerden kunnen worden ingesloten zolang zij niet aan gemeenschappelijke activiteiten kunnen deelnemen eveneens niet geldt voor gedetineerden die in het regime van beperkte gemeenschap verblijven
en door structurele omstandigheden, zoals arbeidsongeschiktheid voor onbepaalde tijd, niet aan de arbeid kunnen deelnemen. De regelmatige insluiting van klager moet dan ook als onredelijk en onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie merkt
hierbij
op dat de directeur in elk geval de inspanningsverplichting heeft gedetineerden die structureel niet aan arbeid kunnen deelnemen, niet alleen in staat te stellen zich gedurende de arbeidsuren buiten hun verblijfsruimte op te houden maar ook om hun in
deze periode zoveel mogelijk een vervangend programma aan te bieden.

De beklagcommissie heeft klager een tegemoetkoming toegekend van € 5,=. De beroepscommissie kan zich niet verenigen met de hoogte van deze tegemoetkoming. Zij zal aan klager een tegemoetkoming van € 5,= per week toekennen voor de periode dat hij ten
onrechte tijdens de arbeidsuren is ingesloten. Hierbij is in aanmerking genomen dat het klaagschrift dateert van 6 september 2014. De beroepscommissie zal de tegemoetkoming daarom vaststellen op € 25,=.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep van de directeur gericht tegen de gegrondverklaring van het beklag ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie in zoverre, met aanvulling van de gronden.
Zij verklaart het beroep van klager gericht tegen de hoogte van de toegekende tegemoetkoming gegrond en kent klager een tegemoetkoming toe van € 25,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.J. Stolwerk, voorzitter, dr. W.J. Schudel en mr. A. van Waarden, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris, op 26 februari 2015

secretaris voorzitter

Naar boven