Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/0495/GB, 24 februari 2015, beroep
Uitspraakdatum:24-02-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 15/495/GB

Betreft: [klager] datum: 24 februari 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. F. Lavell, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 11 februari 2015 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de oproep zich op 2 maart 2015 te melden in de gevangenis van de locatie Tafelbergweg te Amsterdam ongegrond verklaard.

2. De feiten
Op 30 januari 2015 is klager opgeroepen zich op 2 maart 2015 te melden in de gevangenis van de locatie Tafelbergweg voor het ondergaan van 14 dagen gevangenisstraf. Op 6 februari 2015 heeft klager hiertegen een bezwaarschrift ingediend dat op 11
februari 2015 ongegrond is verklaard.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klager woont bij zijn moeder die kampt met ernstige gezondheidsproblemen en zorgt samen met zijn zus voor hun moeder. Klagers partner kampt door een auto-ongeluk ook met ernstige gezondheidsproblemen, waardoor zij niet in staat is de zorg voor hun zoon
te dragen. Klager zorgt dan ook voor hun zoon. Klager reist op en neer tussen Amsterdam en Rotterdam om de zorg voor beiden te dragen. Klager heeft een gratieverzoek ingediend. Klager is voorts van mening dat de bestreden beslissing onvoldoende
zorgvuldig tot stand is gekomen. De selectiefunctionaris heeft onvoldoende rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden. Klager kan niet zomaar de zorg van zijn zoon overdragen aan instanties in verband met lange wachtlijsten en tijdrovende
intakegesprekken. Klager verzoekt om uitstel van zes maanden.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Uit de aanwijzing van het Openbaar Ministerie over het uitstelbeleid blijkt dat uitstel van de meldplicht om verschillende redenen kan worden toegekend. Voorop staat echter de noodzaak tot tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf en daarom wordt
slechts
in uitzonderlijke omstandigheden uitstel verleend. Klager heeft niet feitelijk onderbouwd waarom hij geen beroep op familieleden kan doen voor wat betreft de zorg van zijn zoon. De overgelegde stukken dateren uit 2012 en 2013, waardoor geen sprake is
van recente bewijsstukken. Klager is sedert 8 augustus 2012 bekend met de noodzaak tot tenuitvoerlegging en had eerder contact kunnen opnemen om mogelijkheden van een eerdere tenuitvoerlegging te bespreken.

4. De beoordeling
4.1. De gevangenis van de locatie Tafelbergweg is een gevangenis voor mannen met een regime van beperkte gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.

4.2. Klager, die onherroepelijk is veroordeeld, kan in een gevangenis met een regime van beperkte gemeenschap worden geplaatst.

4.3. Klager verzoekt om zes maanden uitstel van de opgelegde gevangenisstraf in verband met de zorg voor zijn moeder en zoon. Op 8 augustus 2012 is klager veroordeeld tot een gevangenisstraf van 14 dagen. Hetgeen klager heeft aangevoerd omtrent zijn
moeder en zoon vormt naar het oordeel van de beroepscommissie, alleen al bij gebrek aan een feitelijke onderbouwing, geen reden om klager uitstel te verlenen van zijn meldplicht. Wat betreft het gratieverzoek is niet gebleken dat met de indiening
daarvan schorsende werking is verleend aan de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk
of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. A.T. Bol en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van I.C.E. Spierings, secretaris, op 24 februari 2015

secretaris voorzitter

Naar boven