Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/3687/TA, 10 februari 2015, beroep
Uitspraakdatum:10-02-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 14/3687/TA

betreft: [klager] datum: 10 februari 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

het hoofd van FPC Dr. S. van Mesdag te Groningen, verder te noemen de inrichting,

gericht tegen de uitspraak van 30 september 2014 van de alleensprekende beklagrechter bij de inrichting, waarbij aan [...], verder te noemen klager, een tegemoetkoming is toegekend,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft klager in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en het hoofd van de inrichting om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de tegemoetkoming
De beklagrechter heeft een tegemoetkoming van € 56,= toegekend vanwege de gegrondverklaring van klagers beklag betreffende een urinecontrole die op 14 januari 2014 niet op de voorgeschreven wijze heeft plaatsgevonden, op de gronden als in de
aangehechte
uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van het hoofd van de inrichting en klager
Het hoofd van de inrichting heeft het beroep als volgt toegelicht. De tegemoetkoming is te hoog omdat de uitslag van de urinecontrole niet anders was geweest indien de gegevens over medicatiegebruik en relevante pathologie wel op het aanvraagformulier
waren vermeld. De positieve uitslag van de urinecontrole kon wel een grond vormen voor het aan klager opgelegde afdelingsarrest. Een tegemoetkoming van € 10,= voor het formele gebrek wordt redelijk en billijk geacht.

Klager heeft daarop als volgt gereageerd. De inrichting heeft geen beroep ingesteld tegen de gegrondverklaring van het beklag. Klager heeft negentien dagen in beperkingen verbleven. De beklagrechter is uitgegaan van veertien dagen. De tegemoetkoming
had
iets hoger moeten zijn, maar de beslissing van de beklagrechter is niet onredelijk of onbillijk.

3. De beoordeling
De beklagrechter heeft het beklag op formele grond gegrond verklaard omdat op het formulier voor de urinecontrole klagers gestelde medicatiegebruik en gestoorde leverfunctie niet zijn vermeld. Naar het oordeel van de beroepscommissie leidt dit niet
automatisch tot de onjuistheid van de beslissing om aan klager afdelingsarrest op te leggen (waartegen klager overigens geen beklag heeft ingediend). De beroepscommissie acht uit de door het hoofd van de inrichting verstrekte informatie voldoende
aannemelijk geworden dat het wèl naleven van de voorschriften in dit concrete geval niet tot een andere uitslag van de urinecontrole zou hebben geleid. Derhalve is er geen aanleiding om het afdelingsarrest achteraf bezien onjuist te achten en mee te
wegen in de hoogte van de tegemoetkoming. De beroepscommissie zal het beroep van het hoofd van de inrichting gegrond verklaren, de uitspraak van de beklagrechter vernietigen en klager een tegemoetkoming van € 15,= toekennen.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep van het hoofd van de inrichting gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter en kent klager een tegemoetkoming toe van € 15,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. N. Jörg, voorzitter, mr. R.M. Maanicus en mr. Drs. L.C. Mulder, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 10 februari 2015.

secretaris voorzitter

Naar boven