nummer: 14/2678/GA
betreft: [klager] datum: 22 december 2014
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. E.A. Blok, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een uitspraak van 28 juli 2014 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Alphen aan den Rijn,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
Ter zitting van de beroepscommissie van 18 november 2014, gehouden in de p.i. Amsterdam Over-Amstel, is klager, bijgestaan door een kantoorgenoot van zijn raadsvrouw, mr. M. Wever, gehoord.
De directeur van de p.i. Alphen aan den Rijn heeft schriftelijk laten weten verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de beslissing van de directeur van 28 april 2014 tot terugplaatsing van klager in het basisprogramma wegens het gebruik van softdrugs.
De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. Klager is het er niet mee eens dat hij naar aanleiding van één positieve urinecontrole is teruggeplaatst. Het was de
eerste keer dat hij positief scoorde en zijn gedrag was verder prima. Hij was reiniger. Er was sprake van een incidentele terugval. Klager heeft meer dan zes weken ten onrechte in het basisprogramma verbleven.
De directeur heeft in beroep verwezen naar zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie. Voorts heeft de directeur – schriftelijk – toegelicht dat klager intern is overgeplaatst na de terugplaatsing.
3. De beoordeling
Op grond van artikel 1d, derde lid, van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden (hierna: de Regeling) kan de directeur besluiten tot degradatie indien de gedetineerde die is gepromoveerd, op een van de onderdelen van goed
gedrag verzaakt. Volgens de nota van toelichting bij de Regeling leidt ongewenst en dus rood gedrag in beginsel tot degradatie (Stcrt. 2014, nr. 4617).
Uit de schriftelijke mededeling van 28 april 2014 blijkt dat klager is teruggeplaatst in het basisprogramma wegens een positieve score bij een urinecontrole op cannabis. In de bestreden beslissing is vermeld dat klagers gedrag en motivatie zijn
beoordeeld als “dit kan beter-gedrag (oranje)” of “ongewenst gedrag (rood)”, zodat niet duidelijk is of klager is teruggeplaatst op grond van rood of oranje gedrag.
In bijlage 1 van de Regeling wordt als “Dit kan beter-gedrag (oranje gedrag)” onder “5. Middelengebruik” een incidentele terugval aangemerkt als oranje gedrag. Eén positieve score op het gebruik van softdrugs is derhalve onvoldoende voor
terugplaatsing.
Nu voorts niet is gebleken van een belangenafweging waarbij klagers overige gedrag is meewogen en klager stelt zich goed te hebben gedragen, is de beroepscommissie van oordeel dat de bestreden beslissing als onredelijk en onbillijk dient te worden
aangemerkt. Het beroep zal gegrond worden verklaard. De uitspraak van de beklagcommissie zal worden vernietigd en aan klager zal een tegemoetkoming van € 30,= worden toegekend.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond.
Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 30,=.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.M. van der Nat, voorzitter, mr. C.M. van der Bas en dr. W.J. Schudel, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris, op 22 december 2014
secretaris voorzitter