Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 02/0607/GA, 7 oktober 2002, beroep
Uitspraakdatum:07-10-2002

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Dagprogramma  v

Uitspraak

nummer: 02/607/GA

betreft: [klager] datum: 7 oktober 2002

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 13 maart 2002 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak d.d. 21 februari 2002 van de beklagcommissie bij de locatie Scheveningen Zuid te ‘s-Gravenhage,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 22 mei 2002, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam te Amsterdam, zijn gehoord klager en de heer [...], unit-directeur van de locatie Scheveningen Zuid.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft klagers plaatsing in een regime van individuele begeleiding, wegens zijn gedrag.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager werd met medegedetineerden door de pastoor meegenomen. Hij heeft inderdaad een scheet gelaten. Een medegedetineerde was al een paar dagen daarvoor geïrriteerd omdat klager hem erop had aangesproken dat hij geleende goederenniet terug gaf. De medegedetineerde begon hem uit te schelden. Klager heeft hier niet op gereageerd. De pastoor wilde dat klager naar boven ging. Klager is hierop zonder tegenstribbelen naar boven gegaan.
Klager ontkent dat de inrichtingspsycholoog met hem heeft gesproken.

De unit-directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Gedetineerden kunnen op grond van hun gedrag in een regime van individuele begeleiding worden geplaatst. Er is op grond van onderzoek besloten om klager in een regime van individuele begeleiding te plaatsen. De directeur gaat ervanuit dat wanneer de psycholoog iets over een gesprek met een gedetineerde op papier zet er ook een gesprek met deze gedetineerde heeft plaatsgevonden.

3. De beoordeling
De beroepscommissie stelt vast dat klager in een regime van individuele begeleiding is geplaatst. Dit is een regime dat de Pbw niet kent. De directeur heeft voor de beklagcommissie verklaard dat de beslissing tot individuelebegeleiding deel uitmaakt van het geldende regime op de bijzondere zorgafdeling en een tijdelijk karakter heeft. Binnen het regime van individuele begeleiding kan een gedetineerde een korte tijd op cel worden geplaatst. Voorts kanworden besloten om een gedetineerde individueel of gemeenschappelijk aan (een deel van de) groepsactiviteiten te laten deelnemen.
Deze omschrijving komt overeen met een individueel regime waar volgens de Pbw een ministeriële aanwijzing voor nodig is. Binnen de locatie Scheveningen Zuid is unit 4 BIBA de enige inrichting waar een individueel regime geldt.Klager verbleef volgens nader verkregen inlichtingen van de inrichting in unit 4, een huis van bewaring voor mannen met een standaardregime van beperkte gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau. Naast het feit dat klager ineen, volgens de wettelijke bestemmingsaanwijzing, niet-bestaande inrichting verbleef, geldt in dit h.v.b. geen individueel regime. De beslissing van de directeur tot plaatsing van klager in een regime van individuele begeleiding isin strijd met de wet. Het beroep zal gegrond worden verklaard, de uitspraak van de beklagcommissie zal worden vernietigd en het beklag zal alsnog gegrond worden verklaard.
Aan klager zal een tegemoetkoming worden toegekend van € 100,=.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond.
Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 100,=.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. H.B. Greven en mr. J. Lamens, leden, in tegenwoordigheid van mr. S. Jousma, secretaris, op 7 oktober 2002.

secretaris voorzitter

Naar boven