Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/4742/JV, 18 februari 2015, beroep
Uitspraakdatum:18-02-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer : 14/4742/JV

Betreft : [klager] datum: 18 februari 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 78, eerste lid, van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen (Bjj) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. R.A. Bruinsma, namens

[...], geboren op [...], verder te noemen klager,

gericht tegen het uitblijven van een beslissing van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (de Staatssecretaris) op klagers verzoek om hem strafonderbreking te verlenen op grond van artikel 40a van de Regeling tijdelijk verlaten van de
inrichting,

alsmede van de overige stukken,

In het beroepschrift van 19 december 2014 is verzocht om op kortst mogelijke termijn de zaak te behandelen. Vanwege de gestelde spoedeisendheid heeft de beroepscommissie de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het
beroep. De reactie van de Staatssecretaris is op
26 januari 2015 ontvangen en is ter kennisneming aan klager en zijn raadsman gezonden.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft bij brief van 23 december 2014 op het verzoek van klagers raadsman om klager op grond van artikel 40a van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting strafonderbreking te verlenen geantwoord dat een dergelijke vorm van
strafonderbreking voor jeugdige vreemdelingen, waarbij onder de voorwaarde van vertrek uit Nederland de straf wordt onderbroken, niet bestaat.

2. De standpunten
Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Klager is veroordeeld tot een onvoorwaardelijke straf voor de duur van elf maanden en een week onherroepelijk arrest. Hij bezit de Dominicaanse nationaliteit en thans geen legale Nederlandse
verblijfsstatus. Bij beschikking van 17 december 2014 is hij ongewenst verklaard. Hij heeft veel pogingen ondernomen om duidelijkheid te krijgen over de mogelijkheid van strafonderbreking. Er is veelvuldig contact geweest met verschillende instanties.
Op 13 oktober 2014 heeft hij een verzoek om strafonderbreking ingediend. Hierop is negatief beslist met de mededeling dat klager geen ongewenst vreemdeling was. Nu dit thans wel het geval is, ziet klager geen reden waarom hij niet snel zou kunnen
terugkeren. De beslissing blijft echter uit en is appellabel op grond van de Awb. Verzocht wordt om op zo kort mogelijke termijn het beroep gegrond te verklaren en een positieve beslissing te nemen in de zin van artikel 40a van de Regeling tijdelijk
verlaten van de inrichting.

Namens de Staatssecretaris is inzake het beroep het volgende standpunt naar voren gebracht.
De Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting is van toepassing op gedetineerden die in een penitentiaire inrichting verblijven. Voor jeugdigen met een jeugddetentie zoals klager is de Regeling strafonderbreking jeugdigen van toepassing.
Strafonderbreking voor jeugdige vreemdelingen vergelijkbaar met artikel 40a van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting, waarbij onder voorwaarde van vertrek uit Nederland de straf kan worden onderbroken, bestaat niet. Aan het verzoek van de
raadsman kan derhalve niet worden voldaan. Dit is bij brief van 23 december 2014 aan klager meegedeeld. Daarmee is klagers verzoek om strafonderbreking in de zin van artikel 40a van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting afgewezen.

3. De beoordeling
Wat ook zij van de stelling van klagers raadsman dat de Staatssecretaris geweigerd heeft om op het verzoek om strafonderbreking in de zin van artikel 40a van de Regeling te beslissen; uit de reactie namens de Staatssecretaris op het beroep volgt dat de
brief van 23 december 2014 kan worden opgevat als een afwijzing van klagers verzoek. Tegen afwijzing van een verzoek om verlofverlening staat beroep open op grond van artikel 77, tweede lid, van de Bjj. De beroepscommissie zal klager derhalve in het
beroep ontvangen. Overigens is de Awb in deze procedure niet van toepassing.

Uit de toelichting op de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting volgt dat die Regeling haar basis vindt in artikel 26 van de Pbw en alleen betrekking heeft op personen die in een penitentiaire inrichting verblijven.

Klager ondergaat jeugddetentie in een jeugdinrichting en de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting is niet op hem van toepassing.

Op grond van artikel 77, eerste lid, van het WvSr juncto artikel 4 van de Regeling strafonderbreking jeugdigen kan de Staatssecretaris een jeugdige strafonderbreking verlenen.

Nu de wetgever in de Regeling strafonderbreking jeugdigen er niet voor heeft gekozen om daarin de mogelijkheid van strafonderbreking op te nemen die vergelijkbaar is met artikel 40a van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting, is de
beroepscommissie van oordeel dat de beslissing van de Staatssecretaris op goede gronden rust. Zij zal derhalve het beroep ongegrond verklaren.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Deze uitspraak is gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. J. Calkoen-Nauta, voorzitter,
dr. F. Boer en mr. E. Lucas, leden, bijgestaan door mr. H.S. van Gemert, secretaris,
op 18 februari 2015.

secretaris voorzitter

Naar boven