nummer: 14/4314/GA
betreft: [klager] datum: 19 februari 2015
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
de directeur van de locatie Sittard,
gericht tegen een uitspraak van 17 november 2014 van de beklagcommissie bij voormelde inrichting, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
Ter zitting van de beroepscommissie van 23 januari 2015, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Vught, zijn klager en de plaatsvervangend vestigingsdirecteur bij de locatie Sittard, [...], gehoord.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft, voor zover in beroep aan de orde, het feit dat een aan klager opgelegde disciplinaire straf van drie dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel, zonder televisie, wegens een positieve urinecontrole, ten uitvoer
is gelegd voordat de uitslag van het herhalingsonderzoek bekend was.
De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard en aan klager een tegemoetkoming van € 22,50 toegekend op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van de directeur en klager
De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. Klager heeft tijdens het horen toegegeven softdrugs gebruikt te hebben. De directeur is van mening dat in dat geval een
herhalingsonderzoek geen opschortende werking heeft. De uitslag van de urinecontrole was helder. De enige reden dat klager het herhalingsonderzoek heeft aangevraagd, was omdat hij de disciplinaire straf niet in het weekend wilde ondergaan.
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. Klager heeft “ja” geantwoord op een vraag, maar hij betwist dat hij heeft toegegeven softdrugs gebruikt te hebben. Hij heeft
zijn
verhaal niet kunnen afmaken. Klager heeft een herhalingsonderzoek aangevraagd, omdat hij er op gokte dat een buisje kwijt zou raken.
3. De beoordeling
Op grond van artikel 8, derde lid, aanhef en onder a., van de Regeling urinecontrole penitentiaire inrichtingen (de Regeling) wordt in afwachting van de uitslag van het herhalingsonderzoek dan wel een bevestigingsonderzoek de tenuitvoerlegging van een
disciplinaire straf opgeschort. De beroepscommissie is op grond van het verhandelde ter zitting van oordeel dat niet is komen vast te staan dat klager ondubbelzinnig tegenover de directeur heeft erkend softdrugs te hebben gebruikt. Vast staat wel dat
klager een herhalingsonderzoek heeft aangevraagd. De directeur heeft dan ook ten onrechte de aan klager opgelegde disciplinaire straf ten uitvoer gelegd voordat de uitslag van het herhalingsonderzoek bekend was. Het beroep van de directeur zal dan ook
ongegrond worden verklaard voor zover dat is gericht tegen de gegrondverklaring van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie zal in zoverre worden bevestigd.
Voor zover aan klager een tegemoetkoming van € 22,50 is toegekend, overweegt de beroepscommissie dat zij deze tegemoetkoming, mede gelet op de omstandigheid dat uit de uitspraak van de beklagcommissie volgt dat aan klager tevens een tegemoetkoming van
€
20,= is toegekend wegens het niet uitvoeren van het herhalingsonderzoek, disproportioneel acht. Zij zal het beroep van de directeur in zoverre dan ook gegrond verklaren, de uitspraak van de beklagcommissie vernietigen en aan klager een lagere
tegemoetkoming toekennen van € 5,=.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep voor zover dat is gericht tegen de gegrondverklaring van het beklag ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie in zoverre.
De beroepscommissie verklaart het beroep gericht tegen de hoogte van de toegekende tegemoetkoming gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie in zoverre en kent klager een tegemoetkoming toe van € 5,=.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.J. Stolwerk, voorzitter, dr. W.J. Schudel en mr. A. van Waarden, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris, op 19 februari 2015
secretaris voorzitter