Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/4324/GA, 19 februari 2015, beroep
Uitspraakdatum:19-02-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 14/4324/GA

betreft: [klager] datum: 19 februari 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de locatie Sittard,

gericht tegen een uitspraak van 17 november 2014 van de beklagcommissie bij voormelde inrichting, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 23 januari 2015, gehouden in de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Vught, zijn klager en de plaatsvervangend vestigingsdirecteur bij voormelde inrichting, [...], gehoord.
Klagers raadsvrouw, mr. B.A.M. Hendrix, heeft op 12 januari 2015 schriftelijk bericht verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen en heeft verzocht om aanhouding van de behandeling van het beroep dan wel om in de gelegenheid te worden gesteld om te
reageren op een verslag van het verhandelde ter zitting.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag houdt in dat terugbelverzoeken van klagers raadsvrouw op 17, 24 en 28 juli 2014 en op 5 augustus 2014 niet aan klager zijn doorgegeven.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard en een tegemoetkoming van € 40,= toegekend op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van de directeur en klager
De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. De inrichting is geen callcenter. De directeur doet wat binnen zijn macht ligt om terugbelverzoeken zo snel mogelijk door
te geven, maar op het moment dat het personeel bezig is met de uitvoering van het dagprogramma is het soms lastig om boodschappen door te geven, aangezien het personeel niet continu achter de computer zit. Inmiddels zijn aanpassingen doorgevoerd. Er
zijn meer telefoons aangeschaft en boodschappen worden nu telefonisch aan de betreffende afdeling doorgegeven. Ook wordt het aan advocaten doorgegeven als het te druk is om terugbelverzoeken door te geven. Voorts zijn er ook andere manieren voor
advocaten om in contact te komen met hun cliënt. Advocaten kunnen een bezoekafspraak maken of een brief sturen. De directeur kan het nooit honderd procent geregeld krijgen. Subsidiair voert de directeur aan dat hij de toegekende tegemoetkoming te hoog
vindt. De directeur acht een tegemoetkoming van € 10,= passend.

Klager heeft in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. Klager vindt het vervelend dat de terugbelverzoeken niet aan hem zijn doorgegeven, want hij moest voor zijn strafzaak dingen met
zijn raadsvrouw bespreken. Na de doorgevoerde aanpassingen is het ook nog voorgekomen dat terugbelverzoeken niet aan klager zijn doorgegeven. Dit had niet mogen gebeuren. Het gaat klager niet om de tegemoetkoming. Hij wil graag dat in het vervolg
terugbelverzoeken wel worden doorgegeven.

3. De beoordeling
Namens klager is verzocht om aanhouding van de behandeling van het beroep. De beroepscommissie acht zich voldoende ingelicht om het beroep te beslissen en ziet geen aanleiding de behandeling van het beroep aan te houden. Evenmin ziet de
beroepscommissie
aanleiding klagers raadsvrouw in de gelegenheid te stellen op een verslag van de zitting te reageren. De verzoeken worden afgewezen.

Op grond van artikel 39, vierde lid, van de Pbw jo. Artikel 37, eerste lid, van de Pbw wordt de gedetineerde in staat gesteld met zijn rechtsbijstandverlener contact op te nemen indien hiervoor de noodzaak en de gelegenheid bestaat. De beroepscommissie
is van oordeel dat uit het voorgaande voortvloeit dat terugbelverzoeken van advocaten op behoorlijke wijze worden afgehandeld. Dit houdt in dat terugbelverzoeken aan de gedetineerde worden doorgegeven dan wel, indien dit in voorkomende gevallen niet
mogelijk is, de raadsman of raadsvrouw wordt bericht dat het niet mogelijk is het terugbelverzoek door te geven.

Klager heeft aangevoerd dat vier terugbelverzoeken in de periode van 17 juli 2014 tot en met 5 augustus 2014 niet zijn doorgegeven aan klager. Nu de directeur dit niet heeft weersproken, is dit naar het oordeel van de beroepscommissie voldoende komen
vast te staan. Het beroep zal in zoverre ongegrond worden verklaard.
De beroepscommissie acht de door de beklagcommissie toegekende tegemoetkoming van € 40,= echter disproportioneel. Zij zal het beroep in zoverre dan ook gegrond verklaren en een lagere tegemoetkoming toekennen van € 20,=.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond voor zover dat is gericht tegen de gegrondverklaring van het beklag en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie in zoverre.
De beroepscommissie verklaart het beroep gericht tegen de hoogte van de toegekende tegemoetkoming gegrond, vernietigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie en bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 20,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.J. Stolwerk, voorzitter, dr. W.J. Schudel en mr. A. van Waarden, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris, op 19 februari 2015

secretaris voorzitter

Naar boven