Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/3848/GB, 26 januari 2015, beroep
Uitspraakdatum:26-01-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 14/3848/GB

Betreft: [klager] datum: 26 januari 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. A.J. Sol, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 2 oktober 2014 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar een zeer beperkt beveiligde inrichting (z.b.b.i.) met aansluitend deelname aan een penitentiair programma (p.p.) (een zogenaamd gestapeld traject) afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 8 mei 2013 gedetineerd. Hij verbleef in de beperkt beveiligde inrichting van de locatie Zuyder Bos te Heerhugowaard. Op 28 oktober 2014 is hij geselecteerd voor de z.b.b.i. van de locatie Scheveningen te Den Haag. Op 17 november 2014
is
klager geselecteerd voor de z.b.b.i. van de locatie Zuyder Bos te Heerhugowaard. Op 12 december 2014 is hij geplaatst in de z.b.b.i. van de locatie Scheveningen.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klagers verzoek tot overplaatsing naar een z.b.b.i. is afgewezen omdat het reclasseringsadvies zou ontbreken. Dit valt echter niet aan klager toe te rekenen. Klager was al ruim voor de dag waarop het verzoek is ingediend bezig het verzoek vorm te
geven.
Klager verbleef op dat moment nog in de penitentiaire inrichting Middelburg. De aanvraag is door de directeur doorgezonden zonder reclasseringsrapport. De selectiefunctionaris had het verzoek dan ook niet moeten afwijzen, maar de directeur moeten
wijzen
op haar plicht tot onderbouwing van het verzoek. Klager is op 17 november 2014 alsnog geselecteerd voor een z.b.b.i., maar hij heeft vertraging opgelopen in zijn detentiefasering. Klager had al in juli 2014 in aanmerking kunnen komen voor een z.b.b.i.
De selectiefunctionaris erkent dat het reclasseringsrapport pas getraceerd kon worden nadat door klager bezwaar was ingesteld. Hierna heeft het nog enige tijd geduurd voordat de beslissing op 17 november 2014 door de selectiefunctionaris is
gecorrigeerd. Hierdoor heeft klager wederom vertraging in zijn detentiefasering opgelopen. Klager verzoekt om een tegemoetkoming.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Klagers verzoek tot overplaatsing naar een z.b.b.i. met aansluitend deelname aan een p.p. is afgewezen, omdat er geen reclasseringsrapport voor handen was. Dit rapport was wel aanwezig, maar verkeerd opgeslagen en daardoor nagenoeg onvindbaar. Naar
aanleiding van het ingestelde beroep is er nog een keer gezocht en is het reclasseringsrapport tevoorschijn gekomen. Op basis van het reclasseringsrapport is klager op 17 november 2014 alsnog geselecteerd voor de z.b.b.i. van de locatie Zuyder Bos in
het kader van een gestapeld traject.

4. De beoordeling
4.1. In het onderhavige beroep is de afwijzing van klagers verzoek tot overplaatsing naar een z.b.b.i. met aansluitend deelname aan een p.p. (een zogenaamd gestapeld traject) aan de orde. Op 28 oktober 2014 is klager alsnog geselecteerd voor de
z.b.b.i. van de locatie Schevening in het kader van een gestapeld traject waar hij op 12 december 2014 is geplaatst. Nu klager heeft verzocht om toekenning van een tegemoetkoming, zal de beroepscommissie het beroep inhoudelijk behandelen.

4.2. In zeer beperkte beveiligde inrichtingen of afdelingen kunnen gedetineerden worden geplaatst die een te verwaarlozen vlucht- of maatschappelijk risico vormen, aan wie een vrijheidsstraf van tenminste zes maanden is opgelegd, die in geval de
veroordeling onherroepelijk is ten minste de helft van de opgelegde vrijheidsstraf hebben ondergaan dan wel in geval de veroordeling nog niet onherroepelijk is een tijd in voorlopige hechtenis hebben doorgebracht waarvan de duur ten minste gelijk is
aan
de helft van de opgelegde gevangenisstraf, die beschikken over een aanvaardbaar verlofadres, die een strafrestant hebben van ten minste zes weken en ten hoogste zes maanden en die zijn gepromoveerd (wijziging van de Regeling met ingang van 1 maart
2014,
Stcrt. 2014, nr. 4617).

4.3. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris moet, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie neemt hierbij in aanmerking dat
het ontbreken of kwijt zijn van een reclasseringsrapport niet aan klager kan worden tegengeworpen. De selectiefunctionaris dient bij het nemen van zijn beslissing de juiste informatie voorhanden te hebben. De bestreden beslissing zal dan ook worden
vernietigd. De beroepscommissie zal hiermee volstaan en de selectiefunctionaris niet opdragen een nieuwe beslissing te nemen nu klager inmiddels verblijft in de z.b.b.i. van de locatie Scheveningen. De beroepscommissie zal klager een tegemoetkoming
toekennen van € 75,= per maand voor de periode dat hij niet in een z.b.b.i. heeft verbleven.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing. Zij kent klager een tegemoetkoming toe van € 150,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol,
voorzitter, mr. A.T. Bol en mr. M.J. Stolwerk, in tegenwoordigheid van I.C.E. Spierings, secretaris, op 26 januari 2015

secretaris voorzitter

Naar boven