Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/4412/GV, 26 januari 2015, beroep
Uitspraakdatum:26-01-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 14/4412/GV

betreft: [klager] datum: 26 januari 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 21 november 2014 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.

2. De standpunten
Klager heeft het beroep als volgt toegelicht. Klager heeft zich tijdens zijn deelname aan het penitentiair programma (p.p.) wel aan de afspraken gehouden. Klager is naar aanleiding van een valse aangifte ingesloten op het politiebureau. Na een periode
van drie dagen is de voorlopige hechtenis opgeheven waarna klager weer kon deelnemen aan het p.p., maar de selectiefunctionaris heeft klagers p.p. beëindigd. Klager stelt goed gedrag te vertonen in de inrichting. Klager vindt dat de bestreden
beslissing onzorgvuldig is genomen nu er vanuit wordt gegaan dat klager een strafbaar feit heeft gepleegd terwijl hij daar niet voor is veroordeeld. Klager wil zich door middel van verlof goed voorbereiden op zijn terugkeer naar de maatschappij. Klager
heeft een verlofadres waar hij zich na detentie wil vestigen. De omstandigheden omtrent het strafbare feit waarvan klager wordt verdacht uit augustus 2014 zijn onduidelijk. Er zijn inmiddels meerdere onderzoekwensen kenbaar gemaakt en getuigen gehoord.
De betreffende zaak is door de rechter commissaris geschorst ten behoeve van deelname aan een p.p. Vanwege de vele onduidelijkheden in de strafzaak, heeft de rechtbank te Rotterdam het verzoek om uitstel van de voorwaardelijke invrijheidsstelling
(v.i.)
afgewezen. Klager stelt dat het feit dat hij verdacht wordt van een strafbaar feit waarvoor hij door de rechter commissaris is geschorst geen argument mag zijn om klager geen verlof te verlenen. De onttrekking aan detentie in 2013 heeft geleid tot een
uitstel v.i. In de betreffende strafzaak is geen dagvaarding, laat staan processtukken ontvangen. Aangezien klager reeds jaren in detentie verblijft, wordt het noodzakelijk geacht dat klager in de maatschappij kan re-integreren. Klager functioneert
goed
binnen de inrichting en komt zijn afspraken na. Tijdens zijn deelname aan het p.p. heeft klager zelf verzocht om meer begeleiding toen het niet goed leek te gaan.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager is tijdens zijn deelname aan het p.p. aangehouden wegens verdenking van het plegen van een nieuw strafbaar feit, te weten (zware) mishandeling van zijn vriendin. Ook heeft hij tijdens zijn deelname aan het p.p. softdrugs gebruikt en is hij
meerdere malen niet op tijd verschenen bij afspraken. Klager heeft momenteel twee openstaande zaken die beiden tijdens zijn detentie zijn gepleegd. Het ene strafbare feit heeft tijdens een onttrekking aan detentie in december 2013 plaatsgevonden en het
andere tijdens zijn deelname aan het p.p. in augustus 2014. Klager kan niet goed omgaan met de vrijheden en verantwoordelijkheden die horen bij verlof. Er is geen vertrouwen meer in een goed verloop van vrijheden gedurende zijn huidige detentie.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de penitentiaire inrichtingen Vught heeft negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag. Klager heeft zich tijdens zijn deelname aan het p.p. niet gehouden aan de afspraken. Hij heeft zich veelvuldig ziek gemeld en komt vaak
te
laat bij afspraken. In de nacht van 20 augustus 2014 op 21 augustus 2014 was klager niet bereikbaar waarna klager dan ook op 21 augustus 2014 als ontvlucht is aangemeld. Naderhand bleek dat klager was aangehouden door de politie en hij op het
politiebureau verbleef.
De politie heeft over het verlofadres positief geadviseerd.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van 180 dagen, omdat de rechter heeft beslist tot uitstel/afstel van de voorwaardelijke invrijheidstelling. De einddatum van klagers detentie is thans bepaald op 16 maart 2015.

Klagers verzoek om algemeen verlof is onder andere afgewezen omdat hij een strafbaar feit gepleegd zou hebben tijdens zijn p.p. in augustus 2014 en er geen vertrouwen meer is in een goed verloop van vrijheden. Uit de door klager in beroep overgelegde
uitspraak van de rechtbank te Rotterdam van 3 oktober 2014 blijkt dat niet kan worden geconcludeerd dat klager zich in augustus 2014 opnieuw ernstig heeft misdragen. Nu klagers verzoek om algemeen verlof deels is afgewezen wegens voornoemde
omstandigheid is de beroepscommissie van oordeel dat de bestreden beslissing gebrekkig is gemotiveerd en derhalve niet in stand kan blijven. Het beroep zal dan ook gegrond worden verklaard en de bestreden beslissing zal worden vernietigd. De
Staatssecretaris zal worden opgedragen een nieuwe beslissing te nemen. Nu de gevolgen nog ongedaan te maken zijn, acht de beroepscommissie geen termen aanwezig om aan klager een tegemoetkoming toe te kennen.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing. Zij draagt de Staatssecretaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van de uitspraak van de beroepscommissie binnen een termijn van twee weken na
ontvangst van deze uitspraak. Zij kent klager geen tegemoetkoming toe.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M.M. Boone en mr. R.S.T. van Rossem-Broos, leden, in tegenwoordigheid van bc. L. Vis-van Alff, secretaris, op 26 januari 2015

secretaris voorzitter

Naar boven