Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/3371/GA, 23 januari 2015, beroep
Uitspraakdatum:23-01-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

DBT  v

Uitspraak

nummer: 14/3371/GA

betreft: [klager] datum 23 januari 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de locatie Zuyder Bos te Heerhugowaard,

gericht tegen een uitspraak van 28 augustus 2014 van de alleensprekende beklagrechter bij voormelde locatie, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 23 december 2014, gehouden in de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Amsterdam Over-Amstel, zijn [...] en [...], respectievelijk plaatsvervangend vestigingsdirecteur en juridisch medewerker bij voormelde locatie,
gehoord.
Hoewel klager, die zich inmiddels in vrijheid bevindt, op behoorlijke wijze was opgeroepen, is hij niet ter zitting verschenen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft, voor zover in beroep aan de orde, de terugplaatsing naar het basisprogramma (degradatie).

De beklagrechter heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven en aan klager een tegemoetkoming toegekend
van € 35,00.

2. De standpunten van de directeur en klager
De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagrechter, in beroep gehandhaafd en verwezen naar de inhoud van het beroepschrift.

Klager heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagrechter, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
De beroepscommissie heeft eerder (onder meer in haar uitspraak met kenmerk 14/1918/GA van 10 november 2014) overwogen dat de directeur bij zogenaamde degradatiebeslissingen een belangenafweging dient te maken. De grondslag voor de degradatie is immers
niet de verstoring van de orde en veiligheid in de inrichting dan wel de ongestoorde tenuitvoerlegging van de vrijheidsbeneming zonder meer, maar de (mate van) verantwoordelijkheid die de gedetineerden toont voor zijn eigen re-integratie. Niet elk
ongewenst gedrag hoeft tevens in te houden dat de gedetineerde niet meewerkt daaraan.

Teneinde te voorkomen dat een gedetineerde op een incidentele gedraging wordt beoordeeld, dient de directeur daarom naast de feiten en omstandigheden van het desbetreffende ongewenste gedrag, mee te wegen het structurele gedrag van de betrokken
gedetineerde, waarin alle onderdelen van gedrag worden meegenomen.

Blijkens de mededeling van de beslissing tot terugplaatsing van klager naar het basisprogramma is tot terugplaatsing van klager besloten op grond van enerzijds het feit waarvoor hem een disciplinaire straf was opgelegd, te weten onbehoorlijk gedrag
jegens het personeel, en anderzijds de omstandigheid dat klager niet wenst mee te werken aan zijn re-integratie. De gedraging die tot de oplegging van een disciplinaire straf heeft geleid kan als zogenaamd ongewenst (ook wel ‘rood’ genoemd) gedrag
worden gekwalificeerd en klagers niet willen meewerken kan als ‘dit-kan-beter’(ook wel ‘oranje’ genoemd) gedrag worden gekwalificeerd. Op grond van deze gedragingen kon de directeur, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, in redelijkheid
beslissen tot de degradatie van klager. Het beroep van de directeur is daarom gegrond. De uitspraak van de beklagrechter kan dan ook – voor zover in beroep aan de orde – niet in stand blijven en het beklag dient alsnog ongegrond te worden verklaard.

Nu het beklag ongegrond zal worden verklaard, is er geen aanleiding meer voor het toekennen van een tegemoetkoming. Ook dit onderdeel van de uitspraak van de beklagrechter zal daarom worden vernietigd.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt – voor zover in beroep aan de orde – de uitspraak van de beklagrechter en verklaart het beklag alsnog ongegrond.
Zij vernietigt de beslissing van de beklagrechter om aan klager een tegemoetkoming toe te kennen.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.J. Stolwerk, voorzitter, mr. L.M. Moerings en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van
mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 23 januari 2015.

secretaris voorzitter

Naar boven