Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/4263/SGB, 19 november 2014, schorsing
Uitspraakdatum:19-11-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer : 14/4263/SGB
Betreft : [verzoeker] datum: 19 november 2014

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw), heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift, ingediend door mr. S.A.A.P. van Hees, namens

[...], verder verzoeker te noemen, thans niet gedetineerd.

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 73, vierde lid, juncto artikel 66, eerste lid, van de Pbw, van de tenuitvoerlegging van de beslissing van de selectiefunctionaris, inhoudende de oproep om zich te melden op 21 november 2014 bij
de penitentiaire inrichting Hoogvliet, welke oproep na een telefonisch verzoek om uitstel van het secretariaat van de Raad is omgezet in een oproep om zich te melden op 25 november 2014 in de p.i. De IJssel te Krimpen aan den IJssel voor het ondergaan
van een gevangenisstraf van 89 dagen.

De voorzitter heeft voorts kennis genomen van bezwaarschrift van 31 oktober 2014, de aanvulling op het bezwaarschrift van 10 november 2014, van de beslissing op het bezwaarschrift van 12 november 2014, het op 17 november 2014 tegen de beslissing van
de selectiefunctionaris ingediende beroepschrift, alsmede van de schriftelijke inlichtingen van de selectiefunctionaris van 19 november 2014.

1. De beoordeling
De voorzitter stelt voorop dat in het kader van een verzoek om schorsing van een beslissing van de selectiefunctionaris slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en beslist. Aan de orde
is daarom slechts de vraag of de beslissing van de selectiefunctionaris is genomen in strijd met een wettelijk voorschrift dan wel zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing van de beslissing
van de selectiefunctionaris.

De voorzitter is ambtshalve bekend dat de beroepscommissie nog voor het tijdstip waarop verzoeker zich ingevolge de beslissing van de selectiefunctionaris dient te melden, uitspraak zal doen op het door verzoeker ingestelde beroep. Gelet daarop
ontbreekt naar het oordeel van de voorzitter het spoedeisend belang bij een toewijzing van het verzoek. Het verzoek zal daarom worden afgewezen.

2. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek af.

Aldus gedaan door mr. A. van Waarden, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris op 19 november 2014.

secretaris voorzitter

Naar boven