Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/3254/TA, 14 januari 2015, beroep
Uitspraakdatum:14-01-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 14/3254/TA

betreft: [klager] datum: 14 januari 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 2 september 2014 van de alleensprekende beklagrechter bij FPC Dr. S. van Mesdag te Groningen, verder te noemen de inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 5 december 2014, gehouden in de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Vught is klagers raadsman, mr. A.R. Ytsma, gehoord. Klager en het hoofd van de inrichting hebben bericht verhinderd te zijn ter zitting te
verschijnen.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft:
a. een maatregel van afdelingsarrest d.d. 29 april 2014;
b. een maatregel van afdelingsarrest d.d. 2 mei 2014.

De beklagrechter heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en het hoofd van de inrichting
Namens klager is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht. De inrichting is, nadat klager gemeld had dat een medeverpleegde beschikte over een usb-stick met kinderporno, akkoord gegaan met het voorstel van
klager
hem in de gelegenheid te stellen die medeverpleegde te bewegen tot afgifte van die usb-stick aan klager. De inrichting raakte daarna echter in paniek en is aan klager afdelingsarrest opgelegd. Klager meent dat de inrichting haar eigen aandeel in de
overdracht van de usb-stick wil wegpoetsen. Het opleggen van het afdelingsarrest was onnodig. Voor het waarborgen van klagers veiligheid waren ook andere maatregelen mogelijk.

Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht. De beide maatregelen betreffen ordemaatregelen en geen disciplinaire straffen. Dit houdt in dat niet is vereist dat klager zich
schuldig heeft gemaakt aan feiten die onverenigbaar zijn met de orde en de veiligheid in de inrichting. Er waren voldoende redenen aan klager afdelingsarrest op te leggen.

3. De beoordeling
Op grond van artikel 33 in verbinding met artikel 32, eerste lid, van de Bvt kan het hoofd van de inrichting de bewegingsvrijheid van de verpleegde beperken tot de afdeling waar hij verblijft, indien dit noodzakelijk is met het oog op – onder meer – de
handhaving van de orde of de veiligheid in de inrichting. Aan klager is op 29 april 2014 afdelingsarrest opgelegd uit veiligheidsoverwegingen vanwege de overdracht van een usb-stick met kinderporno. Afgezien van het verwijt dat de inrichting kan worden
gemaakt te hebben meegewerkt aan de overdracht van de betreffende usb-stick aan klager, heeft het hoofd van de inrichting in redelijkheid kunnen besluiten tot oplegging van het afdelingsarrest op de grond dat door de overdracht van de usb-stick met
kinderporno de orde en veiligheid in de inrichting in het geding was.
De beroepscommissie kan zich vinden in het oordeel van de beklagrechter dat het afdelingsarrest van 2 mei 2014 vanwege een positieve urinecontrole niet had mogen worden opgelegd, nu het door klager verzochte herhalingsonderzoek niet is uitgevoerd.
Hieraan kunnen echter geen gevolgen worden verbonden, aangezien de grond van het hiervoor genoemde, eerder opgelegde afdelingsarrest van 29 april 2014, nog steeds voortduurde. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A.M. van Woensel, voorzitter, prof. dr. B.C.M. Raes en mr. C.A.M. Schaap-Meulemeester, leden, in tegenwoordigheid van mr. R. Kokee, secretaris, op 14 januari 2015

secretaris voorzitter

Naar boven