Nummer: 14/3673/GB
Betreft: [klager] datum: 9 januari 2015
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. D.M. Penn, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 26 september 2014 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem te plaatsen in de gevangenis van de penitentiaire inrichting (p.i.) Alphen aan den Rijn en niet in een beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) ongegrond
verklaard.
2. De feiten
Klager is sedert 1 november 2013 gedetineerd. Hij verbleef in het huis van bewaring van de locatie Zoetermeer. Op 19 augustus 2014 is hij geplaatst in de gevangenis van de p.i. Alphen aan den Rijn, waar een regime van beperkte gemeenschap geldt.
3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. Het bezwaar is op onjuiste gronden ongegrond verklaard. Klager heeft namelijk een second opinion gevraagd in verband met de waterige uitslag van de urinecontrole en
daaruit volgt dat geen sprake was van een verdachte uitslag. Hij verwijst naar een afschrift van zijn rekening-courant waaruit blijkt dat hij een herhalingsonderzoek heeft laten uitvoeren. Daarbij is onduidelijk waarop de stelling omtrent gevaar voor
willekeurige personen is gebaseerd. De aangever in de strafzaak van klager was in ieder geval geen willekeurig persoon, maar iemand die de fiets van klager probeerde te stelen en die zich agressief gedroeg naar klager.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. De advocaat-generaal geeft aan dat klager vaker geweldsdelicten heeft gepleegd. Gelet hierop acht de advocaat-generaal het niet denkbeeldig dat
in hoger beroep aan klager een hogere straf wordt opgelegd. Het gevaar voor herhaling wordt aanzienlijk geacht, waarbij een risico op letselschade aanwezig is. De politie heeft het door klager opgegeven verlofadres niet goedgekeurd vanwege een risico
op
maatschappelijke onrust, omdat klager bekend is met het gebruik van harddrugs en harddrugs in de nabije omgeving van het verblijfadres zeer makkelijk zijn te verkrijgen. Voorts heeft de reclassering het recidiverisico ingeschat als hoog. Geadviseerd
wordt tot toezicht na detentie en het volgen van verschillende interventies om tot recidiveverlaging te komen. Het Multi Disciplinair Overleg heeft, gelet op alle adviezen, geadviseerd klager in een normaal beveiligde inrichting te plaatsen. Voorts is
gebleken dat klager bij een urinecontrole op 24 juni 2014 een te laag kreatininegehalte had. Het herhalingsonderzoek wees dit wederom uit. Fraude bij een urinecontrole wordt gelijkgesteld aan het gebruik van harddrugs. Conform het
Drugsontmoedigingsbeleid komt klager de eerste vier maanden niet in aanmerking voor detentiefasering. Indien het recidiverisico hoog is, kan gevaar voor willekeurige personen bestaan. Zo kan in het dagelijks leven opnieuw iets gebeuren waardoor er
vanwege het hoge recidivegevaar, eerder dan onder normale omstandigheden, wordt overgegaan tot het plegen van geweld.
4. De beoordeling
4.1. De gevangenis van de p.i. Alphen aan den Rijn is een gevangenis voor mannen met een regime van beperkte gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.
4.2. Klager heeft in bezwaar aangevoerd dat hij het niet eens is met de beslissing tot selectie voor de gevangenis van de p.i. Alphen aan den Rijn, omdat hij in een b.b.i. geplaatst wil worden. Uit het selectieadvies van de directeur van de locatie
Zoetermeer van 15 juli 2014 blijkt niet dat klager beschikt over een aanvaardbaar verlofadres. De politie heeft negatief geadviseerd ten aanzien van het opgegeven adres en heeft aangegeven dat een risico op maatschappelijke onrust bestaat, omdat klager
bekend is met het gebruik van harddrugs en harddrugs in de nabije omgeving van het verblijfadres zeer makkelijk zijn te verkrijgen. Het beschikken over een aanvaardbaar verlofadres vormt een vereiste voor plaatsing in een b.b.i. Voorts volgt uit het
reclasseringsadvies van 10 januari 2014 ten behoeve van de rechtszitting dat de reclassering het recidiverisico heeft ingeschat als hoog. Hoewel klagers trajectbegeleider heeft geadviseerd hem in een b.b.i. te plaatsen, hebben zowel de
advocaat-generaal
als het Multi Disciplinair Overleg en de vrijhedencommissie van de locatie Zoetermeer negatief geadviseerd ten aanzien van plaatsing in een b.b.i. Ook is niet gebleken dat klager reeds met goed gevolg vrijheden heeft genoten en is niet gebleken dat
niet
van de uitslag van de urinecontrole op 24 juni 2014 kan worden uitgegaan (te laag kreatininegehalte). Gelet op voornoemde omstandigheden kan de beslissing van de selectiefunctionaris tot plaatsing van klager in een normaal beveiligde inrichting en niet
in een b.b.i., niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal ongegrond worden verklaard.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. R.W. van Zuijlen, voorzitter, mr. L.M. Moerings en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris, op 9 januari 2015
secretaris voorzitter