nummer: 14/3402/GA
betreft: [klager] datum: 22 december 2014
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. E. Kok, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een uitspraak van 8 september 2014 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Vught,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
Ter zitting van de beroepscommissie van 21 november 2014, gehouden in de p.i. Vught, zijn gehoord klager en de plaatsvervangend vestigingsdirecteur [...].
Als toehoorder was aanwezig [...], stagiaire bij de afdeling rechtspraak van de Raad.
Klagers raadsman heeft schriftelijk bericht dat hij in verband met vakantie verhinderd is ter zitting te verschijnen en hij heeft om aanhouding van de behandeling verzocht. De voorzitter van de beroepscommissie heeft medegedeeld dat het verzoek om
aanhouding niet zal worden toegewezen, maar dat van hetgeen ter zitting is verklaard een verslag zal worden opgemaakt welke aan partijen zal worden toegezonden en waarop klagers raadsman mag reageren. Op het op 28 november 2014 toegezonden verslag is
geen reactie gekomen.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft het aan klager geboden dagprogramma.
De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager is levenslang gestraft en arbeidsongeschikt. Hij is al zeven jaar gedetineerd. Klager wil graag een opleiding of studie volgen, maar heeft geen geld om dit te betalen. Klager heeft de directeur mondeling gevraagd een studie Portugees te mogen
volgen en dit verzoek is afgewezen. Klagers raadsman heeft klager er op gewezen dat studieverzoeken op schrift moeten worden gesteld. Klager heeft over zijn situatie vervolgens een brief geschreven aan de directeur en hij heeft daar nog geen antwoord
op
gekregen. In deze brief heeft klager ook gevraagd of de inrichting hem wil helpen om een winterjas te kopen. Klager heeft inmiddels veel brieven aan de directeur geschreven, maar nooit antwoord gekregen. Deze brieven heeft hij in een gesloten enveloppe
overhandigd aan het personeel.
Klager wil graag dat zijn situatie onder de aandacht van de directie zal worden gebracht. Hij wil graag een gesprek met de directeur.
De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
De directeur dient op studieverzoeken schriftelijk te beslissen. De directeur deelt mee dat hij ter zitting waarneemt voor een collega en zegt toe dat hij zal bewerkstelligen dat klagers situatie wordt besproken met de directie.
3. De beoordeling
Voor zover het beklag het dagprogramma betreft is geen sprake van een beslissing door of namens de directeur als bedoeld in artikel 60, eerste lid, van de Pbw. Voorts blijkt niet uit de stukken dat de directeur enig verzoek van klager voor het volgen
van een studie heeft ontvangen. Ook in zoverre is er dus geen sprake van een beklagwaardige beslissing als bedoeld in artikel 60, eerste lid, van de Pbw. Klager zal dan ook niet-ontvankelijk in zijn beklag worden verklaard.
4. De uitspraak
De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart klager alsnog niet-ontvankelijk in zijn beklag.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, dr. A.M. van Kalmthout en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van
mr. S.A.H. de Bruin, secretaris, op 22 december 2014.
secretaris voorzitter