nummer: 14/1783/TA
betreft: [klager] datum: 10 december 2014
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een uitspraak van 9 mei 2014 van de alleensprekende beklagrechter bij FPC Van der Hoeven Kliniek te Utrecht, verder te noemen de inrichting,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
Ter zitting van de beroepscommissie van 12 september 2014, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Vught, zijn gehoord klager en namens het hoofd van voormelde tbs-inrichting [...], juridisch medewerker en [...], locatiemanager.
Klagers raadsman, mr. B.H.J. van Rhijn, heeft ter zitting telefonisch bericht dat hij niet op tijd op de zitting aanwezig kan zijn en heeft verzocht om aanhouding van de behandeling van het beroep. De beroepscommissie heeft besloten het verzoek van
klagers raadsman om aanhouding af te wijzen. Er zal een verslag van het besprokene worden opgesteld en klager en zijn raadsman zullen in de gelegenheid worden gesteld daarop te reageren. Bij brief van 29 september 2014 is een reactie van klager en zijn
raadsman ontvangen, waarin wordt verzocht de door klager in zijn reactie beschreven informatie op te vragen die genoemd wordt in de verschillende ochtendbulletins. Op 22 oktober 2014 zijn de ochtendbulletins in de periode van 5 tot en met 8 april 2014
aan klager raadsman toegezonden en op 5 november 2014 is de reactie van klagers raadsman ontvangen.
Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft de schending van klagers privacy.
De beklagrechter heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van klager en het hoofd van de inrichting
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager stelt een fax naar de RSJ te hebben gestuurd met het verzoek om de desbetreffende ochtendbulletins van 6 april tot en met 6 juni 2014 op te vragen. Hierin wordt gesteld dat klager betrokken zou zijn bij handel in drugs. Ook de nachtelijke
controles worden genoemd. De exacte tekst weet klager niet meer. Het zijn onterechte beschuldigingen. Door deze mededelingen in het ochtendbulletin wordt de situatie niet veiliger. Door medeverpleegden werden juist zwaardere beschuldigingen geuit en
zelfs klagers vrouw werd daarbij genoemd. Klager vindt het niet noodzakelijk dat iedereen in de inrichting alles van hem afweet. Zo wordt zijn privacy geschonden. Klager vindt het kwalijk dat hij steeds zwart wordt gemaakt en dat in sommige gevallen
ook
zijn netwerk daarbij wordt betrokken.
De bulletins liggen ook in de bezoekersruimte en werkzalen, hoewel dat helemaal niet mag. Ook mensen die buiten wonen en nog in de inrichting werken nemen deze ochtendbulletins mee naar hun kliniekwoning.
Uit de toegezonden ochtendbulletins blijkt dat ten aanzien van klager allerlei verdenkingen worden genoemd die absoluut geen hout snijden. Hierdoor wordt in de inrichting een beeld van klager gecreëerd dat zijn privacy schaadt. Ook zorgen deze
insinuaties voor de nodige ruis rondom klager die zijn veiligheid kan beïnvloeden. De sigaretten waar klager volgens de inrichting handel mee zou bedrijven zijn door klager ingevoerd en staan op de invoerlijst. De inrichting weet dat klager deze
sigaretten heeft voor privé gebruik. Hier is nooit eerder iets over opgemerkt en nu wordt het klager opeens tegengeworpen. De klachten dienen gegrond te worden verklaard en de inrichting dient de onterechte beschuldigingen ten aanzien van klager te
rectificeren.
Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Belangrijke gebeurtenissen worden in het ochtendbulletin geplaatst omdat in de inrichting maximale openheid wordt betracht. Door deze openheid hebben de patiënten ook veel vrijheden. De ochtendbulletins zijn alleen voor intern gebruik. Volgens de
inrichting wordt de privacy van een verpleegde niet geschonden. Het is veiliger indien andere patiënten iets weten over de achtergrond van een medepatiënt. In de inrichting was sprake van handel in drugs en porno en klager werd daar ook van verdacht.
Klager was in het bezit van een grote hoeveelheid sigaretten. In een van de ochtendbulletins heeft toen inderdaad gestaan dat de inrichting, gelet op de hoeveelheid sigaretten die bij hem werd aangetroffen, het vermoeden had dat klager bij handel in
sigaretten was betrokken. Zijn naam werd daarbij voluit genoemd. De ochtendbulletins zijn een zeer belangrijk onderdeel van de behandelvisie van de inrichting. Het opstellen van deze bulletins, waarin patiënten met naam en toenaam worden genoemd, is
niet in de huisregels vastgelegd. In het ‘wegwijsboekje” van de inrichting wordt de behandelfilosofie van de inrichting uitgelegd.
3. De beoordeling
Klager stelt dat zijn recht op privacy is geschonden door vermeldingen over hem in het ochtendbulletin. De beklagrechter heeft geoordeeld dat klager niet heeft aangegeven om welke specifieke mededelingen het gaat, zodat niet te toetsen is of daarmee
zijn privacy wordt geschonden. De beklagrechter heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag.
Namens klager is verzocht om toezending van de informatiebulletins in de periode van 5 april tot en met 15 september 2014. Klager heeft op 8 april 2014 beklag ingesteld tegen de schending van zijn privacy omdat zijn naam wordt genoemd in de
ochtend/middagbulletins van de inrichting. Het beklag ziet op de bulletins tot en met 8 april 2014. Bij e-mail van 1 oktober 2014 heeft de secretaris van de beroepscommissie de inrichting gevraagd om toezending van de ochtend/middagbulletins in de
periode van 5 april tot en met 8 april 2014 en op 16 oktober 2014 zijn de ochtendbulletins van 7 en 8 april 2014 bij de RSJ ontvangen. In het weekend worden geen ochtendbulletins gemaakt.
Klager heeft aangevoerd dat zijn recht op privacy is geschonden doordat in de ochtendbulletins van begin april 2014 wordt vermeld dat hij betrokken zou zijn bij de handel in drugs. Klager kan derhalve worden ontvangen in zijn beklag.
In het ochtendbulletin van 7 april 2014 wordt vermeld dat klagers urinecontrole van 2 april 2014 verdund was en dat klager naar de herstelkamer is gebracht. Voorts wordt vermeld dat een patiënt heeft verteld van een andere patiënt gehoord te hebben dat
hij porno gekregen zou hebben van klager in ruil voor sigaretten. Bij een kamercontrole wordt bij klager niets gevonden. Klager is ingesloten op zijn kamer.
In het ochtendbulletin van 8 april 2014 wordt vermeld dat een patiënt gisteravond het verhaal omtrent de handel in porno tussen twee medepatiënten en klager heeft bevestigd. Voorts wordt vermeld dat klager op maandag (7 april 2014) is afgezonderd.
Klager is in beide ochtendbulletins met naam en toenaam vermeld.
Door het hoofd van de inrichting is niet bestreden dat deze ochtendbulletins zijn verspreid onder medeverpleegden en de beroepscommissie is van oordeel dat deze verspreiding een inbreuk vormt op klagers privacy, te meer daar klagers betrokkenheid bij
handel in porno slechts verdenkingen betreft.
De beroepscommissie is van oordeel dat het door de inrichting gegeven argument dat betrekking heeft op het behandelklimaat in de inrichting niet nader is onderbouwd en de inbreuk op klagers privacy niet kan rechtvaardigen. Een wettige grond hiervoor
ontbreekt. De beroepscommissie sluit niet uit dat het verspreiden van dergelijke gegevens onder medeverpleegden zelfs een negatief effect zou kunnen hebben op de orde en de veiligheid in de inrichting.
Het beroep zal gegrond worden verklaard, de beslissing van de beklagrechter zal worden vernietigd en het beklag zal gegrond worden verklaard. De beroepscommissie acht ter zake een tegemoetkoming van € 25,= op zijn plaats.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter, verklaart klager alsnog ontvankelijk in zijn beklag en verklaart dit beklag gegrond.
Zij bepaalt de aan klager toekomende tegemoetkoming op € 25,=.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. C.A.M. Schaap-Meulemeester, voorzitter, drs. W.A.Th. Bos en mr. C.F. Korvinus, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.A.H. de Bruin, secretaris, op 10 december 2014.
secretaris voorzitter