nummer: 14/3693/TA-tussenuitspraak
betreft: [klager] datum: 5 januari 2015
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. A.L. Louwerse, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een uitspraak van 22 september 2014 van de beklagcommissie bij FPC De Rooyse Wissel te Venray, verder te noemen de inrichting,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
Ter zitting van de beroepscommissie van 22 december 2014, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Vught, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. A.L. Louwerse, en namens het hoofd van voormelde tbs-inrichting
[...], juridisch medewerker.
Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft het uitblijven van een behandelplan en het uitblijven van behandeling.
De beklagcommissie heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van klager en het hoofd van de inrichting
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Het behandelplan is in maart 2014 niet aan klager uitgereikt. Hij heeft er meerdere keren om gevraagd. Het behandelplan is nooit ondertekend door klager. Hij mocht niet bij de behandelbespreking aanwezig zijn. Hem is gezegd dat hij nog geen
behandelplan
kreeg omdat het nog niet definitief was.
Hij heeft acht maanden geen behandeling gehad. Aanvullend diagnostisch onderzoek moest nog plaatsvinden en is nog steeds niet voltooid. Pas bij aanvang van het diagnostisch onderzoek dat na acht maanden startte, heeft klager voor het eerst met de
psychiater gesproken. De doelstellingen als vermeld in het behandelplan zijn niet gerealiseerd. Er is alleen sprake van sociotherapeutische interventie.
Een beklag over vermeende schending van het recht op behandeling is ontvankelijk. Verwezen wordt naar de uitspraak van de beroepscommissie nummer 10/2094/TA d.d. 1 december 2010.
De beklagcommissie heeft geen uitspraak gedaan over het te laat uitreiken van het behandelplan, terwijl dit onderdeel wel in het beklag is opgenomen.
Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. In een brief van 1 augustus 2014 van het hoofd van de inrichting is aanvullende informatie verstrekt. Deze brief zal alsnog aan
de
raadsvrouw en de beroepscommissie worden toegezonden.
Er is een behandelplan opgemaakt op 27 maart 2014. Per abuis is het behandelplan niet aan klager uitgereikt. Klagers hoofd behandeling heeft aangegeven dat dit behandelplan wel met klager is besproken. Het behandelplan is de basis voor klagers
behandeling en wordt ook door de sociotherapeuten gebruikt.
Klager doet het op Isis beter dan op de vorige afdeling in verband met de structuur van de afdeling. Klager wordt op Isis direct aangesproken op zijn gedrag. Wanneer klager op Isis voor het eerst contact heeft gehad met een psycholoog of psychiater is
thans niet bekend. Deze informatie zal worden opgevraagd bij de afdeling. Wanneer het diagnostisch onderzoek is gestart en welke diagnose er nu wordt gehanteerd zal tevens worden nagegaan.
3. De beoordeling
De beroepscommissie acht zich onvoldoende ingelicht om op het beroep te beslissen. Het hoofd van de inrichting dient eerst nog de onder 2 genoemde informatie te verstrekken. De behandeling van deze zaak moet daarom worden aangehouden. Gebleken is dat
klager en het hoofd van de inrichting tevens beroep hebben ingesteld ten aanzien van ordemaatregelen met betrekking tot de beperking van klagers bewegingsvrijheid in dezelfde periode als waarop het onderhavige beroep betrekking heeft. Gelet op het
(mogelijke) verband tussen de onderhavige zaak en de beroepszaken met de nummers 14/3817/TA en 14/4075/TA, waarin ten tijde van het appointeren van de onderhavige zaak nog geen reactie van het hoofd van de inrichting was ontvangen, zal de
beroepscommissie de behandeling van deze zaak aanhouden ter gelijktijdige behandeling met de zaken met de nummers 14/3817/TA en 14/4075/TA. De mondelinge behandeling van de zaken zal plaatsvinden ter zitting van 30 januari 2015.
4. De uitspraak
De beroepscommissie
stelt het hoofd van de inrichting in de gelegenheid om de volgende inlichtingen binnen twee weken na heden aan de beroepscommissie te verstrekken:
* de brief van 1 augustus 2014 (met eventuele bijlagen) van het hoofd van de
inrichting aan de beklagcommissie,
* de datum van het eerste contact van klager op afdeling Isis met een
psycholoog of psychiater,
* de datum van de start van het diagnostisch onderzoek van klager,
* de diagnose die nu wordt gehanteerd bij de behandeling van klager;
houdt de behandeling van de zaak verder aan ter gelijktijdige behandeling met de zaken 14/3817/TA en 14/4075/TA tot de zitting van 30 januari 2015.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. G.L.M. Urbanus, voorzitter, mr. R.M. Maanicus en drs. J.E. Wouda, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 5 januari 2015.
secretaris voorzitter