Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/4697/GB, 24 december 2014, beroep
Uitspraakdatum:24-12-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 14/4697/GB

Betreft: [klager] datum: 24 december 2014

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M.J.R. Roethof, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 11 december 2014 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de oproep zich op 29 december 2014 te melden in de gevangenis van de locatie Esserheem te Veenhuizen ongegrond verklaard.

2. De feiten
Op 28 november 2014 is klager opgeroepen zich op 29 december 2014 te melden in de gevangenis van de locatie Esserheem voor het ondergaan van 104 dagen gevangenisstraf. Op 5 december 2014 heeft klager hiertegen een bezwaarschrift ingediend dat op 11
december 2014 ongegrond is verklaard.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Zowel klager als zijn raadsvrouw is ten onrechte niet gehoord. De selectiefunctionaris heeft ook geen toelichting gevraagd omtrent het gratieverzoek dat is ingediend door klager. Het vorengaande is in strijd met de algemene beginselen van behoorlijk
bestuur. Klager is vader van een minderjarige die is gediagnosticeerd met de stoornis van Asperger. De minderjarige is afhankelijk van zijn vader en kan veranderingen in zijn leefomgeving niet aan. Voorts heeft klager een eigen bedrijf waarbij hij
personen met ernstige maatschappelijke problemen begeleidt. Als klager zich nu moet melden, komen deze jongeren in de kou te staan. Klager is, als zijn gratieverzoek wordt afgewezen, bereid zijn straf te ondergaan. Klager heeft dan wel meer tijd nodig
om zijn thuis- en werksituatie beter voorbereid achter te laten. De selectiefunctionaris heeft ten onrechte overwogen dat op dit moment de onherroepelijke straf richtinggevend zou zijn. Klager verzoekt om uitstel voor onbepaalde tijd dan wel voor drie
maanden zodat klager het besluit omtrent het gratieverzoek in vrijheid af kan wachten.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Voorop staat dat de gevolgen van een vrijheidsstraf voor rekening en risico zijn van de veroordeelde. Om deze reden, en om de capaciteit binnen het gevangeniswezen zo efficiënt mogelijk te benutten, wordt slechts in uitzonderlijke omstandigheden
uitstel
verleend. Voorop staat de noodzaak tot tenuitvoerlegging. De Dienst Justis heeft bericht dat een gratieverzoek is ingediend. Nu echter nog niet is gebleken dat het gratieverzoek opschortende werking heeft, blijft de noodzaak tot tenuitvoerlegging van
de
straf voorop staan. Een verzoek tot uitstel dient met voldoende stukken onderbouwd te zijn. Klager heeft tot op heden geen stukken overgelegd waaruit zijn persoonlijke omstandigheden blijken.

4. De beoordeling
4.1. De gevangenis van de locatie Esserheem is een gevangenis voor mannen met een regime van beperkte gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.

4.2. Klager, die onherroepelijk is veroordeeld, kan in een gevangenis met een regime van beperkte gemeenschap worden geplaatst.

4.3. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie neemt hierbij in aanmerking
dat het verzoek tot gratie is ingediend na de datum van de aan de klager gerichte mededeling met de datum waarop hij zich moet melden. Gelet op het bepaalde in artikel 558a, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering en artikel 1, eerste lid en
artikel 2, aanhef en onder a, sub 1 van het Besluit aanvang tenuitvoerlegging straffen en maatregelen heeft het door klager ingediende gratieverzoek geen opschortende werking. De door klager aangevoerde omstandigheden zijn feitelijk onderbouwd, maar
passen echter niet binnen het geldende beleid waar het betreft het verlenen van uitstel inzake de tenuitvoerlegging van vonnissen. Klager was bekend met de tenuitvoerlegging en heeft derhalve een maand de tijd gekregen om zich voor te bereiden op de
tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. R.W. van Zuijlen, voorzitter, mr. L.M. Moerings en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van I.C.E. Spierings, secretaris, op 24 december 2014

secretaris voorzitter

Naar boven