nummer: 14/3149/GA
betreft: [klager] datum: 23 december 2014
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. K.C. van Hoogmoed, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een uitspraak van 25 augustus 2014 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Alphen aan den Rijn, voor zover daarbij aan klager een tegemoetkoming is toegekend,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
De beroepscommissie heeft de directeur van de p.i. Alphen aan den Rijn in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsvrouw om het beroep schriftelijk toe te lichten.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van de tegemoetkoming
De beklagcommissie heeft een tegemoetkoming van € 50,= toegekend vanwege de gegrondverklaring van klagers beklag betreffende het niet verstrekken van maaltijden met een halal keurmerk en het feit dat klager een pinda-allergie heeft en in verband
hiermee
niet de juiste maaltijden krijgt, op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. De tegemoetkoming is te gering omdat klager sinds november 2013 niet de juiste maaltijden krijgt. Gelet op de kosten die klager al negen maanden moet maken om te voorzien in zijn eigen eten acht hij het
redelijk dat hem een hogere tegemoetkoming toekomt.
De directeur heeft daarop als volgt gereageerd. Uit de uitspraak van de beklagcommissie blijkt dat de klacht betrekking heeft op de periode van 31 januari 2014 tot begin juli 2014. Dit betreft een periode van ongeveer vier maanden. De toegekende
tegemoetkoming is redelijk en billijk.
3. De beoordeling
Nu het beklag is gegrond verklaard, is het beroep beperkt tot de beslissing inzake de tegemoetkoming. De beroepscommissie stelt voorop dat een tegemoetkoming bedoeld is voor door een gedetineerde ondervonden ongemak. In geval sprake is van schade en
indien die schade eenvoudig is te begroten, is er aanleiding schadevergoedingsaspecten te betrekken bij de bepaling van de hoogte van de tegemoetkoming. In het onderhavige geval is de schade niet eenvoudig vast te stellen nu klager de hoogte van zijn
schade onvoldoende heeft gespecificeerd en gestaafd. De beroepscommissie kan zich derhalve verenigen met de toegekende tegemoetkoming. Het beroep zal dan ook ongegrond worden verklaard.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie voor zover daartegen beroep is ingesteld.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en mr. A. van Holten, leden, in tegenwoordigheid van R. Boerhof, secretaris, op 23 december 2014
secretaris voorzitter