Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/3608/GM, 15 december 2014, beroep
Uitspraakdatum:15-12-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 14/3608/GM

betreft: [klager] datum: 15 december 2014

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 van de Penitentiaire maatregel (Pm) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen medisch handelen door of namens de inrichtingsarts verbonden aan de penitentiaire inrichting (p.i.) Vught,

alsmede van de overige stukken, waaronder het verslag van 22 september 2014 van de bemiddeling door de medisch adviseur bij het ministerie van Veiligheid en Justitie.

Ter zitting van de beroepscommissie van 25 november 2014, gehouden in de p.i. Vught, is klager gehoord.
De inrichtingsarts verbonden aan de p.i. Vught heeft schriftelijk laten weten verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen.
Van de zijde van het secretariaat was als toehoorder aanwezig mw. Mr. M.L. Koster.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beroep
De klacht, zoals neergelegd in het verzoek om bemiddeling aan de medisch adviseur van 20 augustus 2014, betreft, voor zover in beroep aan de orde, het stopzetten van zijn medicatie Nexium 40.

2. De standpunten van klager en de inrichtingsarts
Klager heeft in beroep aangevoerd aan dat het niet gaat over zijn maagmedicatie maar over het feit dat zijn Nexium 40 is stopgezet.
Ter zitting heeft klager nog aangevoerd dat hij al 25 jaar Nexium 40 gebruikt. Klager kreeg maagklachten en er werd gezegd dat één van beide medicaties zou worden stopgezet. Echter beide medicaties werden stopgezet. Klager heeft 14 dagen geen Nexium 40
gekregen, ter overbrugging heeft hij wel zijn eigen Rennies mogen nemen. Klager heeft twee weken last gehad van opkomend maagzuur. Er was sprake van miscommunicatie tussen de arts en de medische dienst.

De inrichtingsarts geeft in zijn schrijven van 16 augustus 2014 aan dat hij niets heeft toe te voegen aan het duidelijke antwoord van de medisch adviseur. Wel voegt hij daaraan toe dat het voor hem als verantwoordelijk huisarts van klager lastig is
klager goede zorg te verlenen omdat klager zich regelmatig onttrekt aan -naar opinie van de huisarts- noodzakelijke zorg, bijvoorbeeld aan nader onderzoek bij de uroloog. Daarnaast weigert klager noodzakelijke medicatie voor zijn hypertensie.

3. De beoordeling
De beroepscommissie stelt op basis van de stukken en hetgeen door klager ter zitting onweersproken naar voren is gebracht vast dat klager gedurende een periode van twee weken de medicatie Nexium 40, welke hij al vele jaren gebruikte, niet gekregen
heeft.
Niet is gesteld of gebleken en evenmin valt uit het medisch dossier af te leiden, dat hier enige medische reden aan ten grondslag heeft gelegen.
De beroepscommissie is het voorgaande in samenhang en onderling verband bezien van oordeel dat het handelen van de inrichtingsarts daarmee moet worden aangemerkt als in strijd met de in artikel 28 Pm neergelegde norm. Het beroep zal derhalve gegrond
worden verklaard.
Er zijn geen termen klager een tegemoetkoming toe te kennen.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond.
Zij bepaalt dat klager geen tegemoetkoming toekomt.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit
mr. S.B. de Pauw Gerlings - Döhrn, voorzitter, dr.ing. C.J. Ruissen en
dr. J.H.A.M.C. Schoenmaeckers, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris,
op 15 december 2014.

secretaris voorzitter

Naar boven