Nummer: 14/4528/GB
Betreft: [klager] datum: 11 december 2014
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klaagster,
gericht tegen een op 4 december 2014 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klaagster gericht tegen de oproep zich op 18 december 2014 te melden in de gevangenis van de locatie Nieuwersluis te Loenen ongegrond verklaard.
2. De feiten
Op 19 november 2014 is klaagster opgeroepen zich op 18 december 2014 te melden in de gevangenis van de locatie Nieuwersluis voor het ondergaan van zeven dagen gevangenisstraf. Op 29 november 2014 heeft klaagster hiertegen een bezwaarschrift ingediend
dat op 4 december 2014 ongegrond is verklaard.
3. De standpunten
3.1. Door klaagster is het beroep als volgt toegelicht.
Klaagster is niet veroordeeld tot een gevangenisstraf. De politie heeft in het computersysteem gecontroleerd of klaagster is veroordeeld, maar in het systeem is niks vermeld over een strafbaar feit of een opgelegde gevangenisstraf. Klaagster gaat niet
zonder reden de gevangenis in.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Voorop staat dat de gevolgen van een vrijheidsstraf voor rekening en risico zijn van de veroordeelde. Om deze reden, en om de capaciteit binnen het gevangeniswezen zo efficiënt mogelijk te benutten, wordt slechts in uitzonderlijk omstandigheden uitstel
verleend. Voorop staat de noodzaak tot tenuitvoerlegging. Aan klaagster is op 8 augustus 2014 een dagvaarding betekend en zij is op 29 oktober 2014 bij verstek veroordeeld tot een gevangenisstraf van zeven dagen. Klaagster is dan ook bekend met de
noodzaak van de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf van zeven dagen.
4. De beoordeling
4.1. De gevangenis van de locatie Nieuwersluis is een gevangenis voor vrouwen met een regime van beperkte gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.
4.2. Klaagster, die onherroepelijk is veroordeeld, kan in een gevangenis met een regime van beperkte gemeenschap worden geplaatst.
4.3. Hetgeen klaagster heeft aangevoerd met betrekking tot de opgelegde gevangenisstraf is niet feitelijk onderbouwd. Voorts heeft de selectiefunctionaris aangegeven dat het arrondissementsparket Rotterdam op 4 december 2014 heeft bericht dat
klaagster op 29 oktober 2014 bij verstek is veroordeeld tot een gevangenisstraf van zeven dagen. De selectiefunctionaris heeft uit mogen gaan van de juistheid van hetgeen door het CJIB aan hem is verzocht. Naar het oordeel van de beroepscommissie
bestaat dan ook geen twijfel over de noodzaak tot tenuitvoerlegging van de zeven dagen gevangenisstraf. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen,
niet
als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal ongegrond worden verklaard.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. R.W. van Zuijlen, voorzitter, mr. L.M. Moerings en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris, op 11 december 2014
secretaris voorzitter