Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/2650/GA, 9 december 2014, beroep
Uitspraakdatum:09-12-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 14/2650/GA

betreft: [klager] datum: 9 december 2014

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 30 juni 2014 van de beklagcommissie bij het Justitieel Centrum voor Somatische Zorg (JCvSZ) te Scheveningen, voor zover daartegen beroep is ingesteld,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde inrichting in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft:
a. de omstandigheid dat het aangeboden dagprogramma niet aan de wettelijke vereisten voldoet (SC 2014/162, 175, 218 en 228);
b. het feit dat klager geen krant mag meenemen naar de luchtplaats (SC 2014/164);
c. de weigering te beslissen op klagers verzoek een gedetineerdencommissie (Gedeco) op te richten (SC 2014/173);
d. het niet uitreiken van de krant aan klager op 5 juni 2014 en 7 juni 2014 (SC 2014/227 en SC 2014/230).

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt – zakelijk weergegeven – als volgt toegelicht. Ten aanzien van a. licht klager toe dat het dagprogramma nog steeds niet voldoet aan de wettelijke vereisten. Klager verwijst naar de
uitspraak van de beroepscommissie van 14 april 2014, nr. 14/123/GA. Hij verzoekt om een tegemoetkoming. Ten aanzien van b. vraagt klager zich af of het redelijk is hem niet toe te staan tijdens het luchten in zijn krant te lezen. Ten aanzien van c.
voert klager aan dat volgens de beklagcommissie geen sprake is van een weigering om een Gedeco op te richten. Klager klaagt echter over het niet nemen van een beslissing op zijn verzoek om een Gedeco op te richten. Ten aanzien van d. licht klager toe
dat het feit dat de krant op donderdag 5 juni 2014 niet is uitgereikt, blijkt uit een e-mail van een personeelslid van 8 juni 2014.

De directeur heeft zijn in beklag ingenomen standpunt in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
a.
De beroepscommissie constateert dat het beklag is gericht tegen een algemene voor alle in de inrichting verblijvende gedetineerden geldende regel. Hiertegen staat op grond van artikel 60 van de Pbw geen beklag open, tenzij die algemene regel in strijd
is met hogere wet- of regelgeving. Daarvan is niet gebleken. De beroepscommissie zal de uitspraak van de beklagcommissie derhalve vernietigen en klager alsnog niet-ontvankelijk verklaren in zijn beklag.

b.
Hetgeen in beroep ten aanzien van b. is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

c.
De beroepscommissie stelt vast dat uit de brief van de directeur van 18 maart 2014 met betrekking tot klagers verzoek om een Gedeco op te richten niet blijkt of aan klagers verzoek kan worden voldaan. Gelet hierop is de beroepscommissie van oordeel dat
het beroep gegrond is. De uitspraak van de beklagcommissie zal in zoverre worden vernietigd en het beklag zal alsnog gegrond worden verklaard. De beroepscommissie draagt de directeur op binnen twee weken na ontvangst van de uitspraak (alsnog) een
beslissing te nemen.

d.
Gelet op de door klager in beroep overgelegde e-mail van 8 juni 2014 van een personeelslid is naar het oordeel van de beroepscommissie aannemelijk geworden dat klagers krant niet aan hem is uitgereikt. Het beroep zal dan ook gegrond worden verklaard en
de uitspraak van de beklagcommissie zal in zoverre worden vernietigd. Het beklag zal alsnog gegrond worden verklaard. De beroepscommissie zal aan klager naar aanleiding van de gegrondverklaring van d. een tegemoetkoming van € 5,= toekennen.

4. De uitspraak
De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie ten aanzien van a. en verklaart klager alsnog niet-ontvankelijk in zijn beklag.
De beroepscommissie verklaart het beroep ten aanzien van b. ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie in zoverre.
De beroepscommissie verklaart het beroep ten aanzien van c. en d. gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie in zoverre en verklaart het beklag alsnog gegrond.
Zij draagt de directeur ten aanzien van c. op binnen twee weken na ontvangst van deze uitspraak (alsnog) een beslissing te nemen.
Zij bepaalt dat aan klager ten aanzien van d. een tegemoetkoming toekomt van € 5 ,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en mr. A. van Holten, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris, op 9 december 2014

secretaris voorzitter

Naar boven