Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/4478/STA, 8 december 2014, schorsing
Uitspraakdatum:08-12-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer : 14/4478/STA

Betreft : [klager] datum: 8 december 2014

De voorzitter van de beroepscommissie uit de Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift van

het hoofd van FPC Dr. S. van Mesdag, verder tevens verzoeker te noemen.

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 67, vierde lid, tweede volzin, van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden, van de tenuitvoerlegging van een uitspraak van
20 november 2014 van de beklagcommissie bij voornoemde inrichting, gegeven op een klacht van
[...], verder te noemen klager inzake de vermindering van klagers inkomsten door de hantering van het op 1 juni 2014 in de inrichting ingevoerde Regeling beloningsysteem.

De voorzitter heeft kennisgenomen van bedoelde uitspraak van de beklagcommissie en de onderliggende stukken en van het beroepschrift van 26 november 2014.

1. De beoordeling
De voorzitter stelt vast dat de beklagcommissie het beklag van klager op 20 november 2014 gegrond heeft verklaard, de betreffende beslissing heeft vernietigd en het hoofd van de inrichting heeft opgedragen om een nieuwe beslissing te nemen.

Het hoofd van de inrichting heeft beroep ingesteld en om schorsing van de uitspraak van de beklagcommissie verzocht totdat er een uitgebreide inhoudelijke beoordeling heeft plaatsgevonden door de beroepscommissie, omdat tenuitvoerlegging van de
uitspraak grote gevolgen zou hebben.
De inrichting zou haar huidige regeling moeten aanpassen en verpleegden met terugwerkende kracht alsnog een aanvullende uitkering moeten uitbetalen. Dit alles zou weer teruggedraaid moeten worden indien het beroep van de inrichting door de
beroepscommissie gegrond zou worden verklaard.
Gesteld is dat er geen dringende behoefte voor verpleegden is om onmiddellijk over de (aanvullende) uitkering te beschikken aangezien zij momenteel maandelijks minimaal € 75,= beloningsgeld en zak- en kleedgeld ontvangen.

De voorzitter stelt voorop dat in het kader van het verzoek om schorsing van een uitspraak van de beklagcommissie slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en beslist.
In het licht van de aangevoerde feiten en omstandigheden en met name de motivering door verzoeker van de belangen van de inrichting bij schorsing van de uitspraak totdat inhoudelijke beoordeling van het beroep door de beroepscommissie heeft
plaatsgevonden, zijn er termen aanwezig voor toewijzing van het verzoek tot schorsing, in afwachting van de uitspraak van de beroepscommissie. Het is aan de beroepscommissie om de beslissing van de beklagcommissie inhoudelijk te beoordelen.
Het beroep zal zo spoedig mogelijk op zitting van de beroepscommissie, of op de zitting van 14 januari 2015 of op de zitting van 30 januari 2015, worden geappointeerd.

2. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek toe en schorst de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gegeven door mr. C.A.M. Schaap-Meulemeester, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 8 december 2014.

secretaris voorzitter

Naar boven