Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/2656/GA, 8 december 2014, beroep
Uitspraakdatum:08-12-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 14/2656/GA

betreft: [klager] datum: 8 december 2014

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de penitentiaire inrichting (p.i.) Krimpen aan den IJssel,

gericht tegen een uitspraak van 24 juli 2014 van de alleensprekende beklagrechter bij voormelde p.i., gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Hoewel klager, die zich inmiddels in vrijheid bevindt, op behoorlijke wijze was opgeroepen, is hij niet ter zitting van de beroepscommissie van 6 november 2014, gehouden in de p.i. Amsterdam Over-Amstel, verschenen.
De directeur van de p.i. Krimpen aan den IJssel heeft schriftelijk laten weten niet ter zitting te zullen verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft het feit dat een verkeerde v.i.-datum staat vermeld op de registratiekaart.

De beklagrechter heeft het beklag gegrond verklaard en bepaald dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 7,50 op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van de directeur en klager
De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt schriftelijk als volgt toegelicht.
Op de registratiekaart staat de juiste v.i.-datum vermeld en de gegevens zijn correct doorgevoerd. De gegevens op de registratiekaart zijn uitvoeringshandelingen in opdracht van het openbaar ministerie. Gedane wijzigingen op de registratiekaart
betreffen louter een technische verandering. De parketnummers worden door de rechtbank aangeleverd en door de afdeling bevolkingsadministratie verwerkt. Een wijziging op de registratiekaart geschiedt in opdracht van het openbaar ministerie en de
directeur is gehouden aan die opdracht gevolg te geven. Een dergelijke wijziging is slechts een uitvoeringshandeling. Deze uitvoeringshandeling kan niet worden aangemerkt als een beslissing zoals bedoeld in artikel 60, lid 1, van de Pbw.

Klager heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagrechter, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
De tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf of vrijheidsbenemende maatregel vindt plaats door onderbrenging van de persoon aan wie deze is opgelegd in een penitentiaire inrichting. Voor de verantwoordelijkheid van de directeur voor een rechtmatige
grondslag van de vrijheidsontneming zijn met name de volgende artikelen uit het Wetboek van Strafvordering van belang:
Artikel 566, lid 1, Sv luidt: “De opneming van een persoon tegen wie een bevel tot vrijheidsbeneming of veroordelend vonnis of arrest wordt ten uitvoer gelegd, in de daartoe bestemde gevangenis of inrichting, geschiedt hetzij op vertoon van het bevel
tot voorlopige hechtenis of inverzekeringstelling, of wel van het veroordelend vonnis of arrest of een uittreksel daarvan, hetzij op vertoon van den last tot tenuitvoerlegging van het openbaar ministerie.”
Artikel 567 Sv luidt: “De hoofden van gevangenissen, tuchtscholen en inrichtingen, waarin de straf van arrest wordt ten uitvoer gelegd, zijn verplicht een register te houden volgens een door Onze Minister van Veiligheid en Justitie vast te stellen
model.”

Vaststaat dat klager zich eerder heeft beklaagd over de foutieve v.i.-datum op de registratiekaart. De v.i.-datum is daarop aangepast van 1 mei 2015 naar 8 mei 2015. Vervolgens heeft klager zich wederom beklaagd over de v.i.-datum op de
registratiekaart. De beroepscommissie overweegt dat de directeur van een p.i. ervoor dient zorg te dragen dat de vrijheidsbeneming van een gedetineerde in zijn inrichting berust op een geldige titel. Als hierover twijfel bestaat, dient de directeur het
een en ander te verifiëren en zich ervan te vergewissen wat de titel is voor de vrijheidsbeneming. In dit geval was twijfel gerezen over de juiste datum van de v.i. Als hierover gerede twijfel is gerezen, zoals in deze zaak, ligt het op de weg van de
directeur nader onderzoek hiernaar in te stellen. Over zijn beslissing om geen (nader) onderzoek in te stellen kan dus door een gedetineerde worden geklaagd.
Uit de schriftelijke toelichting van de directeur, welke toelichting eerst op 28 juli 2014 in de beroepsprocedure bekend is gemaakt, blijkt dat op de registratiekaart de juiste v.i.-datum staat vermeld. Het verweer dat het hier om een
uitvoeringshandeling gaat, waarvoor de directeur niet verantwoordelijk is, slaagt gezien het hiervoor overwogene niet. Mede gezien het feit dat de v.i.-datum in mei 2014 viel, had het op de weg van de directeur gelegen om het een en ander tijdig te
verifiëren en klager hiervan tijdig op de hoogte te stellen. Het beroep zal daarom ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. U.P. Burke en J.G.A. van den Brand, leden, in tegenwoordigheid van
mr. S.S. Dwarka, secretaris, op 8 december 2014

secretaris voorzitter

Naar boven