Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/3582/GB, 11 december 2014, beroep
Uitspraakdatum:11-12-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 14/3582/GB

Betreft: [klaagster] datum: 11 december 2014

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M.G. Eckhardt, namens

[...], verder te noemen klaagster,

gericht tegen een op 22 september 2014 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klaagster gericht tegen de afwijzing van haar verzoek tot plaatsing in een beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klaagster is sedert 29 november 2013 gedetineerd. Zij verblijft in de gevangenis van de locatie Nieuwersluis te Loenen.

3. De standpunten
3.1. Namens klaagster is het beroep als volgt – zakelijk en samengevat weergeven – toegelicht.
Klaagster is van oordeel dat de adviezen van de politie ten aanzien van de door klaagster opgegeven verlofadressen onvoldoende zijn gemotiveerd en derhalve geen grond vormen om klaagsters verzoek af te wijzen. De bewoonster van het tweede door
klaagster
opgegeven verlofadres heeft geen enkele documentatie en beschikt pas sinds kort over de woning. Klaagster is bereid alle voorwaarden te aanvaarden en na te komen die aan het verlofadres kunnen worden verbonden, zodat zij daar haar verlof kan
doorbrengen. Voorts blijkt uit de bestreden beslissing dat klaagsters recidiverisico als hoog wordt ingeschat. Uit de adviezen van de directeur, het Multidisciplinair Overleg en de Vrijheden Commissie van de locatie Nieuwersluis blijkt dat het
recidiverisico als ondergeschikte omstandigheid dient te worden opgevat, nu de reden van afwijzing van klaagsters verzoek is gelegen in het feit dat klaagster niet over een aanvaardbaar verlofadres beschikt. Het recidiverisico is ook onvoldoende
feitelijk onderbouwd. Het feit dat klaagster is veroordeeld voor een geweldsdelict is onvoldoende zwaarwegend om verlof te weigeren. Klaagster is gepromoveerd, aan haar zijn geen disciplinaire straffen of maatregelen opgelegd en het opgegeven
verlofadres ziet niet op haar eigen woonadres. Deze omstandigheden doen afbreuk aan het bestaan van een maatschappelijk risico als bedoeld in artikel 3 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden (de Regeling). Klaagster is
een belangrijke factor binnen haar gezin. Zij zorgt voor haar kinderen, man en schoonmoeder. Uit de bijgevoegde brieven van Bureau Jeugdzorg en Centrum Jeugd en Gezin Breda blijkt de noodzaak dat klaagster wordt geplaatst in een b.b.i. Voorts blijkt
uit
de brieven dat klaagster de stabiele factor is voor haar kinderen en dat haar afwezigheid ernstig wordt bevonden. Klaagster is verder van oordeel dat een artikel dat is gepubliceerd in Review of European Studies dient te worden meegewogen in de
beslissing. In dit artikel staat dat ouders, met name moeders, in aanmerking dienen te komen voor alternatieve strafmodaliteiten, nu het daadwerkelijk vastzitten grote schadelijke gevolgen voor het kind heeft en de mogelijkheid van alternatieven het
algemeen belang dient. Klaagster verzoekt het beroep mondeling te kunnen toelichten en verzoekt voorts om een tegemoetkoming.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Op grond van artikel 3, eerste lid, onder c van de Regeling dient klaagster over een aanvaardbaar verlofadres te beschikken om in aanmerking te komen voor plaatsing in een b.b.i. De politie heeft ten aanzien van de door klaagster twee aangeleverde
adressen negatief geadviseerd. Het eerste door klaagster opgegeven verlofadres is niet goedgekeurd in verband met structurele overlast omtrent deze woning. De politie heeft in het afgelopen jaar 46 keer moeten optreden. Het tweede opgegeven adres is
afgekeurd omdat er een risico op confrontatie met het slachtoffer en nabestaanden is en het adres bekend is met huiselijk geweld. Klaagster heeft een hoog recidiverisico en klaagster heeft begeleiding nodig om het recidiverisico in te perken. Een goede
terugkeer naar de maatschappij hoeft niet vanuit een b.b.i. Klaagster heeft tevens een herroeping van een voorlopige invrijheidsstelling open staan, omdat zij zich niet heeft gehouden aan de gemaakte afspraken.

4. De beoordeling
4.1. Klaagster wenst in de gelegenheid te worden gesteld het beroep ter zitting nader toe te lichten. De beroepscommissie acht zich aan de hand van de stukken voldoende voorgelicht om op het beroep te beslissen en wijst het verzoek daarom af.

4.2. De gevangenis van de locatie Nieuwersluis is een inrichting voor vrouwen met een regime van beperkte gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.

4.3. Uit de overgelegde stukken blijkt dat klaagster niet beschikt over een aanvaardbaar verlofadres. Uit het selectieadvies van de locatie Nieuwersluis van 31 juli 2014 blijkt dat klaagsters recidiverisico wordt ingeschat als hoog. Klaagster
voldoet
hiermee niet aan de vereisten van artikel 3 van de Regeling. Gelet op het voorgaande kan de op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of
onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. R.W. van Zuijlen, voorzitter, mr. L.M. Moerings en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van I.C.E. Spierings, secretaris, op 11 december 2014

secretaris voorzitter

Naar boven