nummer: 14/1900/GA
betreft: [klager] datum: 17 november 2014
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. D.W.H.M. Wolters, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een uitspraak van 3 juni 2014 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Almelo,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
Ter zitting van de beroepscommissie van 6 oktober 2014, gehouden in de p.i. Lelystad, is gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsman.
De directeur van de p.i. Almelo heeft schriftelijk laten weten verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen. Hierbij is schriftelijk gereageerd op het beroep.
Op 7 oktober 2014 is schriftelijk aan de directeur verzocht om nadere inlichtingen te verstrekken. Een afschrift van de schriftelijke reactie van de directeur van 27 oktober 2014 is op 28 oktober 2014 naar klager en zijn raadsman verzonden.
Daarnaast heeft de raadsman nadere stukken verstrekt op 23 oktober 2014, waarvan een afschrift naar de directeur is verstuurd op 28 oktober 2014.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de vermissing van sieraden.
De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Het is niet gebruikelijk om getuigen te horen, maar in dit geval kan het personeel opheldering geven over wat er die dag is gebeurd. Klager heeft zijn cel achtergelaten om te gaan werken bij het bad. De cel is tijdens de arbeid normaal gesproken
afgesloten. Klager had zijn sieraden opgeborgen in de kast, zoals hij dat altijd doet. Klager was van tevoren niet geïnformeerd over het feit dat zijn toilet gerepareerd zou worden, waardoor hij geen aanleiding zag om zijn sieraden tijdelijk bij het
personeel in bewaring te geven. Klager kon ervan uitgaan dat zijn cel afgesloten zou blijven. Het viel klager bij terugkomst op zijn cel meteen op dat iemand daar was geweest. Zo lag er een peuk in de asbak. Klager zag toen dat er in zijn kast was
gerommeld en hij miste zijn ketting en armband ter waarde van € 2.400,=. Het is voor klager en zijn raadsman niet mogelijk om rapporten op te vragen over hoe er toezicht is gehouden. De directeur heeft schriftelijk gereageerd, zonder navraag te doen
bij
het dienstdoende personeel. De bewaarders zijn niet uitgenodigd op de beklagzitting, maar zij weten dat de loodgieter de sieraden, een armband met bijbehorende ketting, heeft meegenomen. Deze loodgieter mocht echter niet gefouilleerd worden. Klager
had
de sieraden van zijn vrouw gekregen voor zijn verjaardag. Hij bewaarde de sieraden liever zelf, want in de fouillering raakt ook het een en ander kwijt. De sieraden zijn omstreeks 27 december 2013 ingevoerd. De aankoopbon ligt thuis. Klager heeft geen
aangifte van diefstal gedaan, omdat hij niet wist dat dit mogelijk is. Een afschrift van de aankoopbon zal nagestuurd worden.
Voorts is schriftelijk een invoerlijst van het PBC opgestuurd, waaruit blijkt dat klager bij zijn overplaatsing van de p.i. Almelo naar het PBC in het bezit was van een ketting en armband. De armband als zodanig staat niet apart vermeld, omdat van de
ketting en armband tezamen een langere ketting gemaakt kan worden. Klager heeft bij zijn terugplaatsing van het PBC naar de p.i. Almelo zijn ketting (en armband) weer terug meegenomen naar de p.i. Almelo. De aankoopbon is niet meer voorhanden, maar er
is een taxatierapport verstrekt.
De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt schriftelijk als volgt toegelicht.
Klager meent dat zijn ketting is kwijtgeraakt tijdens een kleine verbouwing van zijn cel. Echter, de cel is niet onbeheerd achtergebleven. Er is altijd personeel aanwezig op de afdeling. Zeker bij een dergelijke verbouwing wordt het een en ander in de
gaten gehouden. Er is direct en indirect toezicht aanwezig geweest. Degene die de reparatie heeft uitgevoerd, is nooit alleen in de cel geweest, maar altijd met een begeleider. Daarnaast had klager ervoor kunnen kiezen de ketting in de fouillering te
laten bewaren. Klager blijft zelf verantwoordelijk voor de spullen die hij in zijn cel bewaart. Het personeel is niet opgevallen dat er in de cel gerookt zou zijn of dat er gerommeld was in de kast van klager. Er is navraag gedaan bij het
afdelingshoofd
en de piw-ers. Klager heeft aan het personeel verzocht om de reparateur te fouilleren. Dit is ongepast overgekomen. Degene die de reparatie heeft verricht, verricht zeer regelmatig reparaties in de inrichting. Met betrekking tot de invoerprocedure
wordt
opgemerkt dat indien een gedetineerde met ontslag gaat, de invoerpapieren worden vernietigd om te voorkomen dat er een enorm archief ontstaat bij de badafdeling.
3. De beoordeling
De beroepscommissie acht, nu dit niet wordt betwist, voldoende aannemelijk dat klager in het bezit was van een ketting met bijbehorende armband. De beroepscommissie stelt voorop dat de gedetineerde in beginsel zelf verantwoordelijk is voor de
voorwerpen
die hij in de inrichting onder zich heeft. Dit laat onverlet dat de verantwoordelijkheid, onder bijzondere omstandigheden, over kan gaan op de directeur.
In dit geval heeft klager zijn cel en de afdeling verlaten om naar de arbeid op het bad te gaan. Er is een reparateur in de cel van klager binnengelaten, zonder klager hiervan vooraf op de hoogte te stellen. De directeur heeft verklaard dat er constant
indirect en direct toezicht is geweest op de cel van klager en dat de reparateur altijd met een begeleider in de cel van klager is geweest. De beroepscommissie is van oordeel dat onvoldoende aannemelijk is geworden dat de vermissing van klagers
sieraden
te wijten is aan onzorgvuldig handelen van de directeur.
Klager heeft ter zitting van de beroepscommissie verklaard dat de sieraden een waarde vertegenwoordigen van € 2.400,=. Nu deze sieraden een aanzienlijke waarde vertegenwoordigen had klager betere voorzorgsmaatregelen voor het bewaren dienen te treffen.
In de penitentiaire inrichtingen is het mogelijk waardevolle spullen in bewaring te geven. Deze goederen worden dan ook geregistreerd. Klager heeft verklaard hiervan op de hoogte te zijn, maar heeft om hem moverende redenen ervan af gezien zijn
sieraden
in bewaring te geven. De vermissing van de sieraden komt dan ook voor klager zijn rekening en risico. Hetgeen in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A. Holten, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en J. Schagen MA, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.S. Dwarka, secretaris, op 17 november 2014
secretaris voorzitter