Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/3109/GA, 2 december 2014, beroep
Uitspraakdatum:02-12-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 14/3109/GA

betreft: [klager] datum: 2 december 2014

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 21 augustus 2014 van de alleensprekende beklagrechter bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Nieuwegein.

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 3 november 2014, gehouden in de locatie Norgerhaven te Veenhuizen, is klager gehoord.
De directeur van de p.i. Nieuwegein heeft schriftelijk laten weten verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen en daarbij een nadere reactie op het beroep gegeven.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft het niet geven van toestemming voor de invoer van een televisie en een radio-Cd-speler.

De beklagrechter heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Ten aanzien van de televisie:
Klager heeft op de zitting van de beklagrechter al aangegeven dat er geen USB-poort op de televisie zat. Er zat wel een CI+-aansluiting op, maar dat is geen USB-poort. Familie van klager heeft de televisie speciaal voor klager gekocht en er toen op
gelet dat de televisie voldeed aan de daarvoor geldende regels. Klager betaalt wekelijks huur voor de doorgifte van het televisiesignaal en voor de huur van een televisie. De huur voor een televisie bedraagt € 1,50 per week. Hij betaalt al maanden €
1,50 per week te veel.
Ten aanzien van de radio-Cd-speler:
De radio-Cd-speler is door familie gekocht met inachtneming van de maten die in de huisregels van de inrichting staan vermeld. In de huisregels staat dat de radio een afmeting mag hebben van 50x40x40 centimeter. Klager en zijn familie zijn uitgegaan
van
het algemeen geldende gebruik dat afmetingen worden vermeld als lengte maal breedte maal hoogte (lxbxh). De inrichting wil nu opeens daarvan afwijken. Klager wil die radio-Cd-speler alsnog graag onder zich kunnen houden. Zijn vorige
Cd-speler was stuk gegaan. Klager heeft niet lopen “shoppen” bij het personeel over dat apparaat. Hij is in één jaar negen keer intern overgeplaatst en moest een en ander dus bij steeds andere personeelsleden navragen.

De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt
– schriftelijk – als volgt toegelicht.
Aan klager is door meerdere personeelsleden uitgelegd dat de radio niet voldeed aan de daaraan gestelde eisen, zoals vastgelegd in de huisregels. Het afdelingshoofd heeft een en ander nog nagemeten. Dit heeft niet tot een andere conclusie geleid.

3. De beoordeling
Ten aanzien van de televisie geldt dat onweersproken is dat dit apparaat niet was voorzien van een USB-aansluiting. De daarop wel aanwezige mogelijkheid om een CI+-kaart te gebruiken is géén USB-poort. Nu door of namens de directeur geen andere redenen
zijn aangevoerd om de invoer van de televisie in de inrichting te weigeren, is die beslissing van de directeur – bij afweging van alle in aanmerking komende belangen- als onredelijk en onbillijk aan te merken.

Ten aanzien van de radio-Cd-speler geldt dat onweersproken is dat dit apparaat een afmeting heeft van 46 centimeter (lengte) maal 40 centimeter (breedte) maal 40 centimeter (hoogte). De vermelding van afmetingen in de volgorde lengte maal breedte maal
hoogte (lxbxh) is een in het dagelijks leven gebruikelijke volgorde. Uitgaande van die gebruikelijke volgorde voldoet het betreffende apparaat aan de daarvoor in de huisregels van de inrichting vastgestelde maximale eisen en moet de beslissing van de
directeur om de invoer van dat apparaat te weigeren – bij afweging van alle in aanmerking komende belangen- als onredelijk en onbillijk worden aangemerkt.

Het beroep is daarom gegrond en de uitspraak van de beklagrechter zal worden vernietigd. Het beklag zal alsnog gegrond worden verklaard.

De beroepscommissie acht termen aanwezig voor het vaststellen van een tegemoetkoming. Zij houdt daarbij enerzijds rekening met het ongemak voor klager voor het moeten missen van zijn radio-Cd-speler en anderzijds met de omstandigheid dat klager
gedurende een langere periode ten onrechte huurpenningen heeft moeten afdragen voor de huur van een televisietoestel. Zij stelt de hoogte van de tegemoetkoming daarom vast op € 50,=.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter en verklaart het beklag alsnog gegrond.
Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 50,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A. van Holten, voorzitter, drs. R.K. Boelens en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 2 december 2014.

secretaris voorzitter

Naar boven