Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/2914/GB, 26 november 2014, beroep
Uitspraakdatum:26-11-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 14/2914/GB

Betreft: [klager] datum: 26 november 2014

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 22 juli 2014 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep en de op aanvraag van de beroepscommissie opgevraagde informatie van de penitentiaire inrichting (p.i.) Nieuwegein van 6 november 2014.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot plaatsing in een beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 4 februari 2013 gedetineerd. Hij verblijft in de gevangenis van de p.i. Nieuwegein.

3. De standpunten
3.1. Klager heeft het beroep als volgt toegelicht.
Klager werkt volledig mee aan alle trajecten en projecten binnen de p.i. Nieuwegein. Hij wil wel meewerken aan een betalingsregeling. Klager wil resocialiseren en wil er alles aan doen om niet meer in de problemen te komen. Hij wil een nieuwe kans die
hij niet zal verpesten. Klager heeft een rapport van het Multidisciplinair Overleg (MDO) van de p.i. Nieuwegein van 7 augustus 2014 overgelegd waarin het MDO adviseert klager te promoveren.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Op grond van artikel 3, tweede lid, onder c en e van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden (hierna: de Regeling) komen gedetineerden niet in aanmerking voor plaatsing in een b.b.i. indien zij in het basisprogramma zijn
geplaatst en indien zij niet willen meewerken aan een betalingsregeling. Uit navraag bij de inrichting is gebleken dat klager zich nog steeds in het basisregime bevindt. Verder blijkt dat klager wel actie heeft ondernomen om een betalingsregeling te
treffen, maar er zijn geen stukken overgelegd waaruit blijkt dat klager deze betalingsregeling daadwerkelijk heeft getracht te regelen. De politie heeft negatief geadviseerd ten aanzien van het verlofadres. Uit het politieadvies blijkt dat klager bij
zijn ex-vrouw heeft aangegeven dat hij na zijn detentie zijn kind wil ontvoeren. Verder verblijft op het verlofadres een minderjarig kind dat heeft aangegeven de contacten met klager als onprettig te ervaren.

4. De beoordeling
4.1. Op grond van artikel 3 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden kunnen in een beperkt beveiligde inrichting gedetineerden worden geplaatst die een beperkt vlucht- en maatschappelijk risico vormen, een strafrestant
hebben van maximaal achttien maanden, beschikken over een aanvaardbaar verlofadres en die zijn gepromoveerd (wijziging van de Regeling met ingang van 1 maart 2014, Stcrt. 2014, nr. 4617).

4.2. De selectiefunctionaris stelt in de bestreden beslissing dat klager niet is gepromoveerd en dat hij niet wil meewerken aan een betalingsregeling, waardoor klager niet kan worden geplaatst in een b.b.i. Uit de door de beroepscommissie
opgevraagde
stukken blijkt, in tegenstelling tot hetgeen de selectiefunctionaris stelt in zijn reactie op het beroep, dat klager sinds 13 augustus 2014 is gepromoveerd. Voorts blijkt dat klager stappen heeft ondernomen om een betalingsregeling te treffen en heeft
hij op 24 oktober 2014 verlof genoten, dat zonder problemen is verlopen. Klager beschikt dan ook over een aanvaardbaar verlofadres. Gelet op het voorgaande is de beroepscommissie van oordeel dat de op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing
van de selectiefunctionaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, als onredelijk of onbillijk moet worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve gegrond worden verklaard en de bestreden beslissing zal worden vernietigd. De
selectiefunctionaris zal worden opgedragen een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan. Nu de beoordeling ten dele is gebaseerd op nieuwe informatie en de
selectiefunctionaris
een nieuwe beslissing zal nemen acht de beroepscommissie geen termen aanwezig voor het toekennen van een tegemoetkoming.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing. Zij draagt de selectiefunctionaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van haar uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan. Zij
kent klager geen tegemoetkoming toe.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. L.M. Moerings en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van I.C.E. Spierings, secretaris, op 26 november 2014

secretaris voorzitter

Naar boven