Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/3241/SGB, 11 september 2014, schorsing
Uitspraakdatum:11-09-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer : 14/3241/SGB
Betreft : [klager] datum: 11 september 2014

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw), heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift, ingediend door mr. S.G.H. van de Kamp, namens

[...], verder verzoeker te noemen, verblijvende in de gevangenis van de locatie Roermond.
Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 73, vierde lid, juncto artikel 66, eerste lid, van de Pbw, van de tenuitvoerlegging van de beslissing van de selectiefunctionaris van 16 juli 2014, strekkende tot terugplaatsing van verzoeker
uit
de zeer beperkt beveiligde inrichting (z.b.b.i.) van de penitentiaire inrichtingen Zuid Oost en selectie van verzoeker voor de gevangenis van de locatie Roermond.

De voorzitter heeft voorts kennis genomen van het bezwaarschrift van 18 juli 2014, van de beslissing op het bezwaarschrift van 25 augustus 2014, het op 1 september 2014 tegen de beslissing van de selectiefunctionaris ingediende beroepschrift en de op 8
september 2014 ingediende aanvulling daarop, alsmede van de schriftelijke inlichtingen van de selectiefunctionaris van 10 september 2014.

1. De beoordeling
De voorzitter stelt voorop dat in het kader van een verzoek om schorsing van een beslissing van de selectiefunctionaris slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en beslist. Aan de orde
is daarom slechts de vraag of de beslissing van de selectiefunctionaris is genomen in strijd met een wettelijk voorschrift dan wel zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing van de beslissing
van de selectiefunctionaris. Naar het oordeel van de voorzitter is dat niet het geval.
Uit de inlichtingen van de selectiefunctionaris, waaronder begrepen het selectieadvies van de directeur van de locatie Roermond van 15 juli 2014, volgt dat verzoeker op 16 juni 2014 positief heeft gescoord bij een urinecontrole. Verzoeker is hiervoor
niet gesanctioneerd, maar heeft een waarschuwing gehad. Op 7 juli 2014 heeft verzoeker wederom positief gescoord bij een urinecontrole. Verzoeker is hier wel voor gesanctioneerd. Verzoeker stelt dat hij hiertegen beklag heeft ingediend, omdat bij de
urinecontrole een aantal voorschriften niet in acht zijn genomen en verzoeker niet in de gelegenheid is gesteld een herhalingsonderzoek aan te vragen. Voorts stelt verzoeker dat hij zelf geen cannabinoïden tot zich heeft genomen, maar dat zijn
schoonzus
gedurende zijn verlof stiekem hasj en wiet in zijn eten en drinken heeft gedaan. Daartoe wordt verwezen naar een schriftelijke verklaring van de schoonzus van 17 juli 2014.
Wat er van het voorgaande ook zij, vast is komen te staan dat verzoeker in korte tijd twee keer positief heeft gescoord bij een urinecontrole. Nu deze positieve scores op cannabinoïden niet worden betwist en verzoeker – naar het voorlopig oordeel van
de voorzitter – zelf verantwoordelijk is voor het eten en drinken dat hij tot zich neemt, kan niet op voorhand worden gesteld dat de beslissing van de selectiefunctionaris in strijd is met een wettelijk voorschrift dan wel zodanig onredelijk of
onbillijk moet worden geacht dat er een spoedeisend belang is om tot schorsing over te gaan. Het verzoek zal derhalve worden afgewezen.

2. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek af.

Aldus gedaan door mr. A. van Waarden, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris op 11 september 2014

secretaris voorzitter

Naar boven