Nummer: 14/3155/GB
Betreft: [klager] datum: 26 november 2014
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. S.G.H. van de Kamp, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 25 augustus 2014 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.
Klager is, bijgestaan door zijn raadsvrouw, op 24 oktober 2014 door een lid van de Raad gehoord.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar de gevangenis van de locatie Roermond ongegrond verklaard.
2. De feiten
2.1. Klager is sedert 4 februari 2013 gedetineerd. Hij verbleef in de zeer beperkt beveiligde inrichting (z.b.b.i.) van de locatie Ter Peel te Sevenum. Op 14 juli 2014 is hij overgeplaatst naar de gevangenis van de locatie Roermond, waar een regime
van beperkte gemeenschap geldt.
2.2. Bij uitspraak van 12 september 2014, met nummers R-2014-000414 en R-2014-000431, heeft de beklagcommissie bij de gevangenis van de locatie Roermond klagers beklag betreffende de positieve uitslag van de urinecontrole (uc) op 7 juli 2014 gegrond
verklaard en een tegemoetkoming van € 50,= toegekend wegens schending van zijn recht op een herhalingsonderzoek. De directeur is niet in beroep gekomen waardoor deze uitspraak onherroepelijk is geworden.
3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klager heeft op vrijdag 11 juli 2014 “tussen neus en lippen door” gehoord dat zijn uc van 7 juli 2014 positief was. Klager mocht echter wel op verlof en aan hem is niet aangegeven dat de positieve uc negatieve gevolgen voor hem zou hebben. Klager heeft
bij zijn eerdere positieve uc, d.d. 16 juni 2014, slechts een waarschuwing gehad en is daarvoor dan ook niet gesanctioneerd. Klager moest alleen twee uur eerder terug komen van zijn verlof. Klager wist niet dat hij op 7 juli 2014 een hogere score had
dan op 16 juni 2014 en ging er derhalve vanuit dat de positieve uc niet klopte dan wel lager was dan die van 16 juni 2014. Op 14 juli 2014 is klager overgeplaatst naar de gevangenis van de locatie Roermond en op 16 juli 2014 heeft de
selectiefunctionaris beslist tot overplaatsing van klager naar de gevangenis van de locatie Roermond. Klager heeft op 15 juli 2014 een zienswijze ingediend bij de selectiefunctionaris, maar hierop is niet gereageerd. Op 14 juli 2014 is aan klager een
sanctie opgelegd waarbij klager 14 dagen in een afzonderingscel zou worden geplaatst vanwege zijn positieve uc. Deze ordemaatregel is niet aan klager uitgereikt en in deze schriftelijke mededeling, die door de directeur is ondertekend, is ook geen
melding gemaakt van een herselectie. Op 15 juli 2014 heeft klager beklag ingesteld tegen deze ordemaatregel. Op 16 juli 2014 heeft klagers broer samen met klagers schoonzus verklaard dat klagers schoonzus een mix van hasj en wiet door het eten en
drinken van klager heeft gedaan tijdens klagers verloven. Hierdoor heeft klager positief gescoord bij de uc van 7 juli 2014. Dit had zij ook al in juni gedaan, maar omdat klager toen ook zelf een joint had gerookt, is de link destijds niet gelegd. De
selectiefunctionaris stelt dat klager zelf verantwoordelijk is voor hetgeen hij tot zich neemt, maar dit kan in deze bijzondere situatie niet van hem worden verwacht, nu dit aan hem is toegediend. In dit geval ontbreekt de opzettelijkheid ten aanzien
van een hogere score bij zijn uc van 7 juli 2014. Voorts is er procedureel het nodige misgegaan na de positieve uc van 7 juli 2014. De beklagcommissie heeft uitspraak gedaan en het beklag betreffende de ordemaatregel op formele gronden gegrond
verklaard. Nu er geen overeenstemming met de selectiefunctionaris had plaatsgevonden, was de directeur niet bevoegd tot plaatsing in afzondering van klager in de locatie Roermond. Het beklag betreffende de uc van 7 juli 2014 is eveneens op formele
gronden gegrond verklaard, aangezien klager niet in de gelegenheid is gesteld een herhalingsonderzoek te laten verrichten, terwijl hij daar wel recht op had. Klager geeft toe dat een herhalingsonderzoek geen andere score zou hebben laten zien, maar hij
wist op dat moment niet of de uitslag juist was en hij had met de directeur in gesprek kunnen gaan. De terugplaatsing naar een normaal beveiligde inrichting heeft grote gevolgen voor klager. Klager zou de voogdij over zijn zusje krijgen, nu klagers
beide ouders zijn overleden. Klagers aanwezigheid in zijn zusjes leven is van groot belang. Klagers detentiefasering is stopgezet. Klager zou vanaf augustus 2014 in aanmerking komen voor deelname aan een penitentiair programma en in dat verband met
elektronisch toezicht naar huis kunnen. Nu dit voorlopig niet mogelijk is, kan klager ook geen rol spelen in het leven van zijn zusje.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Gebleken is dat klager tijdens zijn verblijf in de z.b.b.i. op 16 juni 2014 een positieve uc had. Niet ter discussie staat hoe en op welke wijze hij de verboden middelen tot zich heeft genomen. Op 7 juli 2014 heeft klager opnieuw een uc moeten
ondergaan. Hierbij was de uitslag wederom positief. Ook hierbij staat niet ter discussie hoe en op welke wijze klager de verboden middelen tot zich heeft genomen. Klager is verantwoordelijk voor hetgeen hij tot zich neemt. Klagers schoonzus wil door
middel van haar verklaring de schuld op zich nemen voor de positieve uc, maar er is op geen enkele wijze aangetoond dat de positieve score van klager komt doordat klagers schoonzus drugs aan zijn eten en drinken heeft toegevoegd, zonder klagers
medeweten. Het feit dat klager niet de mogelijkheid heeft gehad een herhalingsonderzoek te laten verrichten, is niet goed te praten, maar hiertegen is klager in beklag gegaan bij de beklagcommissie. Hoe het ook zij, het is duidelijk dat er sprake is
geweest van drugsgebruik, bewust of niet. Dit wordt bevestigd door de verklaring van klagers schoonzus en door de positieve uc.
4. De beoordeling
4.1. De gevangenis van de locatie Roermond is een inrichting voor mannen met een regime van beperkte gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.
4.2. Vast staat dat klager bij de uc afgenomen op 16 juni 2014 positief heeft gescoord op het gebruik van softdrugs. Klager heeft hiervoor een waarschuwing gekregen. Voorts staat vast dat op 7 juli 2014 wederom een uc is afgenomen en dat hij wederom
positief heeft gescoord op het gebruik van softdrugs. Op 14 juli 2014 is klager overgeplaatst naar een normaal beveiligde inrichting van de locatie Roermond in verband met de externe tenuitvoerlegging van de ordemaatregel. Op 16 juli 2014 heeft de
selectiefunctionaris beslist tot herselectie van klager naar de gevangenis van de locatie Roermond.
4.3. De beklagcommissie heeft op 12 september 2014 klagers beklag met betrekking tot de positieve uc van 7 juli 2014 gegrond verklaard, wegens schending van klagers recht op een herhalingsonderzoek. Klager heeft de tweede positieve uitslag van de
uc
echter niet betwist, nu volgens hem zijn schoonzus softdrugs aan zijn eten en drinken heeft toegevoegd. Klager stelt dan ook dat een herhalingsonderzoek tot geen andere uitslag zou hebben geleid. Gelet op het voorgaande is naar het oordeel van de
beroepscommissie de positieve uitslag van de uc van 7 juli 2014 voldoende vast komen te staan. Nu klager ook op 16 juni 2014 positief heeft gescoord op het gebruik van softdrugs en conform het Drugsontmoedigingsbeleid twee positieve uc’s binnen drie
maanden leiden tot een herselectie naar een normaal beveiligde inrichting, kan de beslissing van de selectiefunctionaris tot terugplaatsing van klager naar een normaal beveiligde inrichting dan ook niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.
Het
beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. R.W. van Zuijlen, voorzitter, mr. L.M. Moerings en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van I.C.E. Spierings, secretaris, op 26 november 2014
secretaris voorzitter