Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/2555/TA, 24 november 2014, beroep
Uitspraakdatum:24-11-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Urinecontrole  v

Uitspraak

nummer: 14/2555/TA

betreft: [klager] datum: 24 november 2014

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 25 juni 2014 van de beklagcommissie bij FPC Van der Hoeven Kliniek te Utrecht, verder te noemen de inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 7 november 2014, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam Over-Amstel, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. B.H.J. van Rhijn, en namens het hoofd van voormelde tbs-inrichting mr.
[...], juridisch medewerker. Van de zijde van de inrichting was [...]als toehoorder aanwezig.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag, voor zover in beroep aan de orde, betreft:
a) het opleggen van een maatregel vanwege een positieve urinecontrole (u.c.),
b) de inbeslagname van 30 kruidenpotjes.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraken weergegeven.

2. De standpunten van klager en het hoofd van de inrichting
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt - zakelijk weergegeven - als volgt toegelicht.
a. Als klager in de inrichting drugs had gebruikt, zou hij een veel hogere waarde hebben gescoord dan is aangetroffen. De score van 77 THC betreft een restwaarde van gebruik in de vorige kliniek van verblijf. De u.c. heeft binnen zes weken na
overplaatsing naar de inrichting plaatsgevonden. De inrichting is pas na zes weken verblijf in de inrichting bevoegd te controleren op drugsgebruik binnen de inrichting; niet of daarbuiten gebruikt is. Het is onredelijk hem een maatregel op te leggen
voor zijn drugsgebruik in de vorige inrichting van verblijf, te meer nu van verdere risicoverhogende omstandigheden niet is gebleken.
b. Klager heeft vier tot vijf weken, derhalve onredelijk lang, op teruggave van zijn kruidenpotjes moeten wachten. Deze potjes hadden hem binnen enkele dagen na onderzoek teruggegeven moeten worden.

Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt verder toegelicht.
a. Klager is op 13 november 2013 opgenomen in de inrichting en is op 21 december 2013 gecontroleerd op gebruik van drugs. Een regel waarop klager zich beroept, namelijk dat de eerste zes weken na binnenkomst geen u.c. mag plaatsvinden, bestaat niet.
De
afgenomen u.c. wijst op een positieve score, waardoor de kliniek zich genoodzaakt achtte in het kader van de orde en veiligheid het protocol te volgen inzake positieve urinecontroles.
b. Klager kon vanaf 10 januari 2014 beschikken over zijn kruidenpotjes die toen in de keuken waren geplaatst.

3. De beoordeling
Hetgeen in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie; wat betreft a. met wijziging van gronden voor zover de beklagcommissie uitgaat van de door klager
aangevoerde regel dat binnen zes weken na plaatsing in de inrichting geen u.c. mag plaatsvinden. Een dergelijke regel is immers niet in wet- of regelgeving neergelegd, zodat het de inrichting volgens de wet niet is verboden om binnen zes weken na
plaatsing een u.c. te verrichten. Verder is van belang dat klager niet aan een eerdere u.c. heeft meegewerkt, waardoor hij de inrichting niet in staat heeft gesteld om de bij de u.c. van 21 december 2013 aangetroffen score met een eerdere score te
vergelijken. Zodoende kon niet worden bepaald of klager in de inrichting drugs heeft gebruikt.
Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie, wat betreft a. met wijziging van gronden.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. N. Jörg, voorzitter, drs. W.A.Th. Bos en mr. R.M. Maanicus, leden, in tegenwoordigheid van mr. E.W. Bevaart, secretaris, op 24 november 2014

secretaris voorzitter

Naar boven