nummer: 14/2212/TA
betreft: [klager] datum: 26 november 2014
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. R.F. Ronday, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een uitspraak van 18 juni 2014 van de beklagcommissie bij de Van der Hoeven Kliniek te Utrecht, verder te noemen de inrichting,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
Ter zitting van de beroepscommissie van 23 oktober 2014, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam Over-Amstel, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. R.F. Ronday, en namens het hoofd van voormelde tbs-inrichting [...],
locatiemanager en [...], jurist. Op 7 november 2014 is van het hoofd van de inrichting een nadere reactie ontvangen. Een kopie hiervan is toegezonden aan klager en zijn raadsman. Op 21 november 2014 is een reactie van klagers raadsman ontvangen.
Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een maatregel van separatie.
De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van klager en het hoofd van de inrichting
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Klager is ten onrechte gesepareerd aangezien de situatie een misverstand betrof. Hij heeft zich op 1 maart 2014 niet druk gedragen in de stad.
Hij is die avond niet eens de stad in geweest. Het door klager aangekondigde en toegestane bezoek aan een voetbalwedstrijd in Utrecht is door hem gewijzigd in een bezoek aan een wedstrijd van Ajax tegen Feyenoord. Het idee deze wedstrijd te bezoeken is
spontaan bij klager opgekomen. Dit is geen aanleiding om klager uit de trein naar Rotterdam te halen. Klager heeft zich niet agressief of bedreigend gedragen. Hij heeft enkel aangegeven een voetbalwedstijd in Rotterdam te gaan bezoeken. Het feit dat
klager geen kaartje voor deze wedstrijd had, is niet relevant. Hij wilde de wedstrijd op een scherm in de stad gaan bekijken. Ook tijdens het transport naar de inrichting gedroeg klager zich niet agressief of bedreigend. Uit frustratie over de
separatie
en met name de duur daarvan heeft klager tegen asbakken op de luchtplaats getrapt. Klager kan zich niet meer herinneren dat hij heeft geweigerd Lithium in te nemen. Na beëindiging van de separatie kon klager terug naar zijn woning. Er heeft zich daarna
niet meer zoiets voorgevallen. Klager wil erkenning dat de inrichting het niet goed heeft aangepakt. Klager betwist dat hij geen crisisgesprek heeft willen aangaan. Er is geen sprake geweest van een gespannen en/of vijandige sfeer.
Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. De beslissing tot separatie is genomen door de algemeen coördinator, die is aangewezen als plaatsvervangend hoofd van de
inrichting. Klager is voorafgaand aan de beslissing gehoord. Klager is door een staflid in de stad gezien, maar niet aangesproken. Het personeelslid oordeelde hem als druk. Kort daarvoor was hij ook ontregeld geweest. Klager wilde niet uit de trein
stappen. Klager was niet agressief als wel volhardend om niet mee te werken. Toen de politie arriveerde is klager rustig meegegaan. Het personeel heeft het incident als heftig beoordeeld. Hierbij speelde een rol dat niet duidelijk was of klager zijn
medicatie (Lithium) wel had ingenomen. Achteraf bestond bij de inrichting het idee dat klager te vroeg met transmuraal verlof naar buiten mocht. Klager was behoorlijk dreigend. Het duurde te lang voordat de omslag kwam en klager rustiger werd. Het
streven was erop gericht de separatie snel te beëindigen. Pas nadat klager weer Lithium in had genomen, werd het contact beter en mocht hij na opheffing van de separatie weer terug naar zijn eigen woning.
Klager is Ajax-supporter en voor de wedstrijd met Feyenoord in Rotterdam was hij niet welkom. Begeleiders wilden weten of het wel verstandig van klager was om naar Rotterdam af te reizen. De reactie van klager was niet dusdanig dat een minder zware
maatregel zou volstaan. Er zijn signaleringsplannen op basis waarvan dergelijke beslissingen worden genomen.
Een vroegsignaleringsplan is een leidraad en kan niet in alle situaties voorzien. Afgesproken interventies kunnen niet plaatsvinden op het moment dat klager zich niet laat sturen of begeleiden door zijn team. Na de signalen van ontregeling weigert
klager het crisisgesprek aan te gaan met zijn team. Niet alleen kon hierdoor het vroegsignaleringsplan niet meer worden toegepast, maar dit gold ook voor het team als een extra signaal van ontregeling. Toen klager door de politie uit de trein werd
gehaald, ontregelde hij verder op het politiebureau. De samenwerking met het team zegde hij op. Er was sprake van een gespannen en vijandige sfeer. Ervaring leert dat klager op het moment van ontregeling zelfs in een prikkelarme kamer (zoals een
herstelkamer) verder ontregelt.
3. De beoordeling
Hetgeen in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. Dat geldt zowel voor de oplegging van de maatregel van separatie als zodanig als voor de voortduring
hiervan gedurende 22 dagen. De beroepscommissie gaat hierbij uit van de lezing van het hoofd van de inrichting van de gebeurtenissen op 2 maart 2014 en daarna. Klager raakte ontregeld nadat hij werd aangesproken door personeelsleden over de keuze die
hij had gemaakt in Rotterdam een voetbalwedstijd te bekijken. Hij liet zich niet sturen of begeleiden en was niet bereid medicatie in te nemen. Separatie was hierdoor noodzakelijk. Deze werd dagelijks getoetst. Het toestandsbeeld en het gedrag van
klager verbeterde pas nadat klager op 18 maart weer was begonnen met het innemen van medicijnen waardoor de maatregel van separatie op 24 maart kon worden beëindigd. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit:
mr. drs. F.A.M. Bakker, voorzitter, mr. R.M. Maanicus en drs. J.E. Wouda, leden, in tegenwoordigheid van mr. R. Kokee, secretaris, op 26 november 2014
secretaris voorzitter