Nummer: 14/4183/GB
Betreft: [klager] datum: 17 november 2014
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 3 november 2014 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de oproep zich op 20 november 2014 te melden in de penitentiaire inrichting (p.i.) Zutphen ongegrond verklaard.
2. De feiten
Op 22 oktober 2014 is klager opgeroepen zich op 20 november 2014 te melden in de p.i. Zutphen voor het ondergaan van gevangenisstraf voor de duur van 179 dagen. Op 28 oktober 2014 heeft klager hiertegen een bezwaarschrift ingediend dat op 3 november
2014 ongegrond is verklaard.
3. De standpunten
3.1. Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Klagers advocaat heeft een gratieverzoek ingediend. Klager wil uitstel van de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf tot het moment dat op het gratieverzoek is beslist. Klager verwijst
naar de gang van zaken rond de behandeling van het hoger beroep en zijn gezins- en werksituatie. Klagers advocaat heeft in het hoger beroep van de strafzaak geen enkel verweer kunnen voeren. Dit heeft een gerechtelijke dwaling in de hand gewerkt. De
feiten waarvoor klager is veroordeeld, dateren uit 2005 en 2006. Sindsdien hebben zich wijzigingen voorgedaan. Klager heeft zich onder behandeling gesteld bij een instelling voor verslavingszorg en zich actief ingezet voor mensen met een
verslavingsverleden. Klager heeft vast werk, dat hij bij tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf zal verliezen. Voor klagers gezin is het onbegrijpelijk dat klager een gevangenisstraf dient te ondergaan. De kinderen ondervinden in hun sociale omgeving
veel hinder van de veroordeling en dreigende tenuitvoerlegging. Op internet wordt door de aangeefsters negatief over klager gesproken. Klager is kostwinner. Wanneer hij uit het gezin verdwijnt, brengt dit het gezin in grote problemen. Tot op heden is
nog geen bericht ontvangen over het ingediende gratieverzoek.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Voorop staat dat de gevolgen van een vrijheidsstraf voor rekening en risico zijn van de veroordeelde. Slechts in uitzonderlijke omstandigheden wordt uitstel verleend.
Vooralsnog is niet gebleken dat het ingediende gratieverzoek opschortende werking heeft. De door klager aangevoerde redenen over zijn werk en zijn gezin vormen geen reden om alsnog uitstel te verlenen. De door klager in beroep overgelegde en niet
ondertekende arbeidsovereenkomst betreft een periode tot 12 augustus 2014. Afgezien daarvan leidt de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf tot consequenties voor het werk.
4. De beoordeling
De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie neemt hierbij in aanmerking dat
door
klager geen uitzonderlijke omstandigheden zijn aangevoerd. Wat betreft het gratieverzoek is niet gebleken dat met de indiening daarvan schorsende werking is verleend aan de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf. Het beroep zal derhalve ongegrond
worden verklaard.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. mr. R.W. van Zuijlen, voorzitter, mr. L.M. Moerings en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van mr. R. Kokee, secretaris, op 17 november 2014
secretaris voorzitter