Nummer : 14/4136/SGA
Betreft : [verzoeker] datum: 10 november 2014
De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift, ingediend door mr. M.L. van Gaalen, namens
[ ], verder verzoeker te noemen, thans verblijvende in de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Vught.
Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 66, eerste lid, van de Pbw, van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur van de p.i. Middelburg van 4 november 2014, inhoudende de oplegging van een ordemaatregel van
plaatsing in afzondering in een andere verblijfsruimte dan een afzonderingscel voor de duur van veertien dagen, ingaande op 4 november 2014 om 16.00 uur en eindigende op 18 november 2014 om 16.00 uur. Deze ordemaatregel is aan verzoeker opgelegd omdat
vanuit een ambtsbericht was aangegeven dat er sprake was van een dreiging vanuit verzoeker naar anderen en/of van anderen naar verzoeker. Deze ordemaatregel wordt ten uitvoer gelegd in de p.i. Vught omdat het niet verantwoord was om verzoeker in de
p.i.
Middelburg gedetineerd te houden.
De voorzitter heeft voorts kennisgenomen van het klaagschrift van 6 november 2014 alsmede van de schriftelijke inlichtingen van de directeur van 7 november 2014.
1. De beoordeling
De voorzitter stelt voorop dat in het kader van het verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en
beslist.
Aan de orde is daarom slechts de vraag of de beslissing waartegen beklag is ingediend in strijd is met een wettelijk voorschrift dan wel zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing van de
(verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing. Naar het oordeel van de voorzitter is dat niet het geval.
Uit de door de directeur verstrekte inlichtingen blijkt dat er als gevolg van een ambtsbericht over de mogelijke aanwezigheid van een (vuur)wapen op cel en/of op het lichaam van verzoeker een grootschalige zoekactie is gestart met behulp van het
landelijk bijstandsteam. Deze zoekactie heeft niets opgeleverd. Volgens de directeur is desalniettemin het gevaar niet geweken en een mogelijke dreiging naar anderen of naar verzoeker zelf – zeker nu hij weet dat anderen hem hebben genoemd – bestaat
nog
steeds. De terugkomst van verzoeker naar de p.i. Middelburg wordt gelet op bovenvermelde niet gewenst geacht. Gelet op het vorenstaande moet de beslissing van de directeur om verzoeker genoemde ordemaatregel op te leggen en deze ten uitvoer te leggen
in
de p.i. Vught in het belang van de handhaving van de orde of de veiligheid in de p.i. Middelburg gerechtvaardigd worden geacht. Het verzoek zal derhalve worden afgewezen.
De voorzitter merkt nog op dat de directeur heeft aangegeven dat op 6 november 2014 een selectievoorstel is gezonden naar de selectiefunctionaris teneinde verzoeker met spoed over te plaatsen naar een reguliere inrichting en dat de ordemaatregel zal
komen te vervallen zodra de selectiefunctionaris een besluit heeft genomen.
2. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek af.
Aldus gedaan door mr. J.D. den Hartog , voorzitter, in tegenwoordigheid van B.A. Bogaars, secretaris, op 10 november 2014.
secretaris voorzitter