Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 00/0381/GA, 15 mei 2000, beroep
Uitspraakdatum:15-05-2000

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 00/381/GA

betreft: [klager] datum: 15 mei 2000

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (PBW) heeft kennis genomen van een op 13 maart 2000 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak d.d. 8 maart 2000 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichtingen (p.i.) „Zutphen“ te Zutphen,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 18 april 2000, gehouden in de p.i. „Zutphen“ te Zutphen, zijn gehoord klager, zijn mede-klagers de heren [...] en [...] en de heer [...], unit-directeur bij voormelde p.i..

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft het feit dat de directeur niet 100% van het loon uitbetaalt, terwijl klager niet heeft kunnen werken door ziekte van de werkmeester.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard, op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht:
Ik volg in de p.i. „Zutphen“ een vakopleiding. Vanuit die vakopleiding is er, anders dan bij de puur op produktie gerichte afdeling, altijd werk voorhanden. Door allerlei omstandigheden, waar de directeur ook niets aan kan doen enwaar ik begrip voor heb, is het niet altijd mogelijk overal voldoende werkmeesters te hebben. Als zo’n situatie zich voordoet draait de produktie-afdeling in beginsel gewoon door en worden de gedetineerden, die aan de vakopleidingdeelnemen, achter de deur geplaatst. De afgelopen twee maanden zit ik met grote regelmaat achter de deur. Afgelopen maandag was het zelfs zo dat er voor de vakopleiding wel een werkmeester voorhanden was, maar dat die werdweggeroepen naar de produktie-afdeling. De op de vakopleiding werkzame gedetineerden werden vervolgens achter de deur geplaatst. Laat ik nogmaals duidelijk zeggen dat ik de directeur niet wil afvallen en dat ik begrip heb voor zijnsituatie en zijn keuzes; hij kan moeilijk anders. Ik verwacht dan echter wel van de directeur dat hij mij, voor de momenten dat ik achter de deur verblijf, niet alleen het basisloon uitbetaalt maar het basisloon plus toeslagen.

De unit-directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht:
Laat ik vooropstellen dat ik het van het grootste belang acht een hoogwaardige vakopleiding aan te bieden. Van tijd tot tijd – en dat is de laatste tijd met enige regelmaat het geval – word ik geconfronteerd met eenovermachtsituatie en dan moet ik de door de klagers geschetste impopulaire maatregelen treffen. Het is helaas niet anders. Wat het uit te betalen loon betreft is artikel 5 van de Regeling arbeidsloon gedetineerden (van 24 december1998, nr. 7303865/98/DJI) glashelder. Is er sprake van overmacht dan dient het basisloon zonder toeslagen te worden uitbetaalt. Dit artikel vat ik op als dwingend recht. Ik heb trouwens ook geen volmacht om toeslagen te betalen,waarbij ik nog aanteken dat ik evenmin over de financiële middelen beschik om die toeslagen uit te betalen.

3. De beoordeling
Vast staat dat klager deelneemt aan de vakopleiding en dat hij met enige regelmaat op zijn eigen cel wordt ingesloten tijdens de voor de vakopleiding bestemde uren, omdat er geen werkmeester beschikbaar is. Als loonvervangendefinanciële tegemoetkoming ontvangt klager het basisloon zonder toeslagen.

Ingevolge artikel 5 onder c van de Regeling arbeidsloon ontvangt de gedetineerde een loonvervangende financiële tegemoetkoming voor ieder uur waarin het voor hem geldende dagprogramma voorziet in arbeid en voorzover hij niet aanarbeid heeft kunnen deelnemen als gevolg van de situatie dat de directeur niet kan voorzien in een aanbod van arbeid; de hoogte van de tegemoetkoming is gelijk aan het basisuurloon.

Voor de beroepscommissie is voldoende aannemelijk geworden – en klager heeft dat zelf ook aangegeven – dat de directeur geconfronteerd werd met een overmachtsituatie waardoor hij niet in staat was klager arbeid aan te bieden. Tegende achtergrond van artikel 5 onder c van voormelde Regeling is de beslissing van de directeur om onder die omstandigheid klager slechts het basisuurloon zonder toeslagen uit te betalen niet in strijd met de wet en kan, bij afwegingvan alle belangen en omstandigheden van het geval, evenmin als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Klagers beroep zal dan ook ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.R. Meijeringh, voorzitter, mr. A.G. Bosch en drs. M.S.H. Ridder-Padt, leden, in tegenwoordigheid van mr. P.N.E. Plooij, secretaris, op 15 mei 2000.

secretaris voorzitter

Naar boven