Nummer: 14/2786/GB
Betreft: [klager] datum: 14 november 2014
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. S. Wortel, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 29 juli 2014 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot plaatsing in een beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) afgewezen.
2. De feiten
Klager is sedert 29 maart 2013 gedetineerd. Hij verblijft in de gevangenis van de p.i. Nieuwegein.
3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
In tegenstelling tot hetgeen in de bestreden beslissing staat vermeld, heeft de advocaat-generaal (AG) geen bezwaren meer tegen elke vorm van detentiefasering of vrijheden alsmede tegen de verlofadressen. Klagers verlofadressen in Tiel zijn niet
goedgekeurd, omdat in zijn wijk veel personen wonen met dezelfde leeftijdscategorie en etnische achtergrond die antecedenten hebben. Medeverdachten uit klagers strafzaak hebben eveneens verlof ingediend, welke zijn toegewezen, waarbij de verlofadressen
ook allen in Tiel zijn en daar ook personen wonen met dezelfde leeftijdscategorie en etnische achtergrond die antecedenten hebben. Klager vindt het vreemd dat die verlofadressen wel zijn goedgekeurd. Gelet hierop lijken de bezwaren van de politie uit
de
lucht gegrepen en lijkt er sprake te zijn van willekeur. Deze bezwaren dienen dan ook buiten beschouwing te worden gelaten. Het advies van de afdeling Terugdringen Recidive van de p.i. Nieuwegein lijkt geen belangenafweging te bevatten alsmede geen
advies. Het is slechts een samenvatting van de politie en van de AG. Ook dit dient buiten beschouwing te worden gelaten. Het selectieadvies van de p.i. Nieuwegein bevat allerlei fouten. Klager zou sedert 1994 in aanraking komen met Justitie, maar
klager
is in 1993 geboren. Klager heeft niet van alle disciplinaire straffen of maatregelen een rapport ontvangen. Ook is in voornoemd selectieadvies geen melding gemaakt van het feit dat klagers gedrag is verbeterd en wordt niet onderbouwd waarom het belang
op voorbereiding van de terugkeer in de maatschappij kan worden gepasseerd. Klager kan ook geen verlof aanvragen, nu zijn verlofadressen niet worden goedgekeurd. Aan klager is niet uitgelegd waarom de medeverdachten wel een goedkeuring van hun
verlofadres in Tiel hebben mogen ontvangen. Klager wil zijn beroep graag mondeling toelichten.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Klagers recidiverisico wordt hoog ingeschat, nu er op meerdere leefgebieden problemen spelen, maar vooral op het gebied van zijn denkpatronen, gedrag en vaardigheden, sociaal netwerk en zijn houding. Het risico op het zich onttrekken aan de voorwaarden
is hoog. Klager heeft zich in het verleden niet aan de aan hem gestelde voorwaarden gehouden. Ook laat hij niet zien gemotiveerd te zijn om zijn gedrag te verbeteren. Klager wil zijn verlof doorbrengen bij zijn ouders. De politie heeft bezwaar tegen
dit
verlofadres aangezien er angst is dat de benadeelde partij wraak zal nemen op klager op het moment dat hij zich in Tiel bevindt. Klager heeft een tweede verlofadres aangeleverd. De politie heeft ook tegen dit verlofadres, dat zich in Ede bevindt,
bezwaren, nu in die wijk veel personen wonen die in dezelfde leeftijdscategorie zitten en dezelfde etnische achtergrond en die ook antecedenten hebben. De kans op afbreuk en recidive is zeer groot. Uit navraag bij het bureau selectie- en
detentiebegeleiding van de p.i. Nieuwegein is gebleken dat de medeverdachten waar klager op doelt tot nu toe nog geen vrijheden hebben genoten. Klager is veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaar. Gesteld moet worden dat bij klager sprake is
van
een delictpatroon dat in ernst toeneemt. Klager komt in november 2014 in aanmerking voor zijn eerste verlofaanvraag. Mocht aan klager verlof worden toegekend en zou dit zonder problemen verlopen, dan kan opnieuw worden gekeken naar de opties in het
kader van detentiefasering.
4. De beoordeling
4.1. Klager heeft verzocht om zijn verzoek tot plaatsing in een b.b.i. mondeling te mogen toelichten. Dit verzoek is echter niet nader onderbouwd. De beroepscommissie acht zich aan de hand van de stukken voldoende voorgelicht om op het beroep te
beslissen en wijst het verzoek af.
4.2. Op grond van artikel 3 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden (hierna: de Regeling) kunnen in een beperkt beveiligde inrichting gedetineerden worden geplaatst die een beperkt vlucht- en maatschappelijk risico
vormen, een strafrestant hebben van maximaal achttien maanden, beschikken over een aanvaardbaar verlofadres en die zijn gepromoveerd (wijziging van de Regeling met ingang van 1 maart 2014, Stcrt. 2014, nr. 4617).
4.3. Uit het selectieadvies van de gevangenis van de p.i. Nieuwegein van 25 juli 2014 blijkt dat klager niet beschikt over een goedgekeurd verlofadres. Voorts blijkt uit dit advies dat er bij klager sprake is van een aanzienlijk recidiverisico.
Klager voldoet hiermee niet aan de vereisten van artikel 3 van de Regeling. Gelet op het voorgaande kan de op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet
als
onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. R.W. van Zuijlen, voorzitter, mr. A.T. Bol en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van I.C.E. Spierings, secretaris, op 14 november 2014
secretaris voorzitter