nummer: 14/2652/GA
betreft: [klager] datum: 11 november 2014
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
de directeur van de locatie Zuyder Bos te Heerhugowaard,
gericht tegen een uitspraak van 27 juni 2014 van de alleensprekende beklagrechter bij voormelde inrichting, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
Ter zitting van de beroepscommissie van 21 oktober 2014, gehouden in de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Amsterdam Over-Amstel, is de plaatsvervangend vestigingsdirecteur van de locatie Zuyder Bos, de heer J.J.R. Karssen, gehoord.
Klager heeft, blijkens een schriftelijke verklaring van 21 oktober 2014 afstand gedaan van het recht om ter zitting te worden gehoord.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft, voor zover in beroep aan de orde, de omstandigheid dat klager bij binnenkomst in de locatie Zuyder Bos ten onrechte in het basisprogramma is geplaatst.
De beklagrechter heeft het beklag gegrond verklaard en aan klager een tegemoetkoming van €25,= toegekend op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van de directeur en klager
De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. Het beroep richt zich enkel tegen de hoogte van de toegekende tegemoetkoming. De directeur acht de tegemoetkoming
disproportioneel nu de standaardtegemoetkoming € 5,= per week is.
Klager heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagrechter, in beroep niet toegelicht.
3. De beoordeling
Klager heeft ten onrechte zes dagen in het basisprogramma verbleven. Gelet op deze korte periode kan de beroepscommissie zich niet verenigen met de toegekende tegemoetkoming. De beroepscommissie ziet aanleiding voor toekenning van een lagere
tegemoetkoming, namelijk € 5,=.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de uitspraak van de beklagrechter voor zover daartegen beroep is ingesteld. Zij kent aan klager een tegemoetkoming toe van € 5,=.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, drs. R.K. Boelens en mr. L.M. Moerings, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris, op 11 november 2014
secretaris voorzitter