nummer: 14/2601/GA
betreft: [klager] datum: 11 november 2014
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. J.W. Schouten, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een uitspraak van 18 juli 2014 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Krimpen aan den Ijssel, voor zover daartegen beroep is ingesteld,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
Ter zitting van de beroepscommissie van 21 oktober 2014, gehouden in de penitentiaire inrichting Amsterdam Over-Amstel, is klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. J.W. Schouten, gehoord.
De directeur van de p.i. Krimpen aan den Ijssel heeft schriftelijk laten weten niet ter zitting te zullen verschijnen.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft, voor zover in beroep aan de orde, de beslissing van de directeur van 30 april 2014 tot terugplaatsing van klager in het basisprogramma, omdat klager voor de tweede keer positief heeft gescoord bij een urinecontrole.
De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt –zakelijk weergegeven – toegelicht. Klager heeft op 13 januari 2014 en op 30 april 2014 positief gescoord op het gebruik van softdrugs. Naar aanleiding van deze
tweede positieve score is hij teruggeplaatst in het basisprogramma. Klager is van mening dat geen sprake is van ‘rood’ gedrag, nu de positieve score op 30 april 2014 dient te worden gezien als een incidentele terugval en een incidentele terugval
volgens
de bijlage bij de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing gedetineerden als ‘oranje’ gedrag wordt aangemerkt. Voor iemand die op enig moment in zijn leven dagelijks softdrugs gebruikte, kan het eenmalig blowen op 30 april 2014, nadat klager meer
dan drie maanden daarvoor voor het laatst had geblowd, dan ook niet anders worden opgevat als een incidentele terugval. Dit blijkt ook uit de hoogte van de opgelegde disciplinaire straf. Indien sprake is van een positieve score bij een urinecontrole
binnen drie maanden na de vorige urinecontrole, wordt een disciplinaire straf van vijf dagen opgelegd. Klager heeft naar aanleiding van de positieve score op 30 april 2014 een disciplinaire straf van drie dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte
dan een strafcel opgelegd gekregen. Een dergelijke straf wordt opgelegd bij een eerste positieve score of indien de vorige positieve score meer dan drie maanden geleden was. Het basisprogramma is een stuk beperkter. Bovendien is voor klager niet
voorzienbaar welke gedragingen leiden tot terugplaatsing in het basisprogramma. Klager heeft maar liefst 111 dagen ten onrechte in het basisprogramma verbleven. Hij verzoekt om toekenning van een tegemoetkoming van € 5,= per dag dat hij in het
basisprogramma in plaats van in het plusprogramma heeft verbleven.
De directeur heeft het standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.
3. De beoordeling
Op grond van artikel 1d, derde lid, van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden (hierna: de Regeling) kan de directeur besluiten tot degradatie indien de gedetineerde die is gepromoveerd, op een van de onderdelen van goed
gedrag verzaakt. Volgens de nota van toelichting bij de regeling leidt ongewenst en dus rood gedrag in beginsel tot degradatie (Stcrt. 2014, nr. 4617).
In bijlage 1 van de Regeling selectie plaatsing en overplaatsing gedetineerden is als “Dit kan beter-gedrag (oranje gedrag)” onder “5. Middelengebruik” een incidentele terugval aangemerkt als oranje gedrag.
Vast staat dat klager op 13 januari 2014 en op 30 april 2014 positief heeft gescoord op het gebruik van softdrugs bij een urinecontrole. Aangezien op 30 april 2014 inmiddels meer dan drie maanden was verstreken sinds de positieve score op 13 januari
2014, is aan klager, conform het Drugsontmoedigingsbeleid, een disciplinaire straf van drie dagen in plaats van vijf dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel opgelegd. Het Drugsontmoedigingsbeleid houdt een termijn van drie
maanden aan ten einde gedetineerden de mogelijkheid te bieden na een bepaalde periode met een schone lei te beginnen. Gelet hierop en nu een incidentele terugval in bijlage 1 bij de Regeling wordt aangemerkt als oranje gedrag acht de beroepscommissie
het onredelijk en onbillijk klager naar aanleiding van de positieve uitslag op 30 april 2014 direct terug te plaatsen in het basisprogramma. Naar het oordeel van de beroepscommissie had de directeur op zijn minst dienen te overwegen klager te
waarschuwen door zijn gedrag als oranje aan te merken. Gelet op het voorgaande zal het beroep gegrond worden verklaard. De uitspraak van de beklagcommissie zal worden vernietigd en het beklag zal alsnog gegrond worden verklaard. Aan klager zal een
tegemoetkoming van € 5,= per week worden toegekend voor de periode dat hij ten onrechte in het basisprogramma verbleef.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond.
Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 80,=.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, drs. R.K. Boelens en mr. L.M. Moerings, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris, op 11 november 2014
secretaris voorzitter