Nummer: 14/2809/GB
Betreft: [klager] datum: 10 november 2014
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 24 juli 2014 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot plaatsing in een beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) afgewezen.
2. De feiten
Klager is sedert 29 maart 2013 gedetineerd. Hij verblijft in de gevangenis van de p.i. Nieuwegein.
3. De standpunten
3.1. Klager heeft het beroep als volgt toegelicht.
Klager heeft zich tijdens zijn detentie aangemeld voor het traject Terugdringen Recidive en heeft de training Kiezen voor Verandering met goed gevolg afgerond. Ook volgt hij onderwijs en is hij bereid overal aan mee te werken. Het reclasseringsadvies
waar de beslissing op is gebaseerd, is een verouderd advies uit 2011. Klagers gedrag is goed en daarom bevindt hij zich op de groene afdeling.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
De politie heeft negatief geadviseerd over klagers verlofadres: “Er zijn tekenen dat de familie van de benadeelden wraak willen nemen op de dader(s). Tot het moment dat wij, politie, dit helder hebben lijkt het me zeker niet slim om een van de
verdachten op verlof te laten komen in Tiel.” Daarnaast ligt het verlofadres in een wijk waar veel andere verdachten en vrienden van klager wonen. De kans dat klager tijdens de regimaire verloven terug zal vallen in zijn oude patroon wordt aannemelijk
geacht. De reclassering heeft het recidiverisico ingeschat als hoog, alsmede het risico op het zich onttrekken aan de voorwaarden. Klager heeft in 2011 reclasseringstoezicht gehad, maar negeerde de oproepen van de reclassering. Vanaf november 2014 komt
klager in aanmerking voor verlof. Mocht het verlof worden toegekend en dit verlof verloopt zonder problemen, dan kan opnieuw worden bekeken of klager in aanmerking komt voor plaatsing in een b.b.i.
4. De beoordeling
4.1. Op grond van artikel 3 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden kunnen in een beperkt beveiligde inrichting gedetineerden worden geplaatst die een beperkt vlucht- en maatschappelijk risico vormen, een strafrestant
hebben van maximaal achttien maanden, beschikken over een aanvaardbaar verlofadres en die zijn gepromoveerd (wijziging van de Regeling met ingang van 1 maart 2014, Stcrt. 2014, nr. 4617).
4.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing gebaseerd op het feit dat klager niet zou willen meewerken met de reclassering alsmede dat het recidiverisico en het risico op het onttrekken aan de voorwaarden door de reclassering wordt
ingeschat als hoog. Dit is naar het oordeel van de beroepscommissie onvoldoende om klagers verzoek tot plaatsing in een b.b.i. af te wijzen. De selectiefunctionaris heeft in zijn reactie op het beroep echter aangevoerd dat klager niet over een
aanvaardbaar verlofadres beschikt. Uit het namens de beroepscommissie opgevraagde advies van de politie blijkt dat de politie bezwaar heeft tegen het door klager opgegeven verlofadres, omdat dit in Tiel is gelegen. Hiermee voldoet klager niet aan de
vereisten zoals gesteld in artikel 3 van de Regeling en komt dan ook niet in aanmerking voor plaatsing in een b.b.i. Reeds hierom dient het beroep derhalve ongegrond te worden verklaard.
Ten overvloede overweegt de beroepscommissie dat de selectiefunctionaris zich dient te houden aan de toezegging dat vanaf 27 november 2014 zal worden bezien of klager in aanmerking komt voor verlof. De beroepscommissie gaat er daarbij vanuit dat een
geactualiseerd advies van de politie ten aanzien van het verlofadres wordt opgevraagd.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. L.M. Moerings en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van I.C.E. Spierings, secretaris, op 10 november 2014
secretaris voorzitter