Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/2505/GA, 7 november 2014, beroep
Uitspraakdatum:07-11-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 14/2505/GA

betreft: [klager] datum: 7 november 2014

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. A.S. van der Biezen, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 30 juni 2014 van de alleensprekende beklagrechter bij de locatie Zuyder Bos te Heerhugowaard,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van de locatie Zuyder Bos in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft het insluiten van klager tussen de middag.

De beklagrechter heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht. De structureel vroegere insluiting van vijftien minuten en de insluiting tussen de middag heeft tot gevolg dat klager niet het wettelijk minimum aantal
uren activiteiten en bezoek geboden wordt. Voorts is onderbreking van het dagprogramma ten behoeve van persoonlijke verzorging dan wel wegens personeelstekort niet toegestaan. Uitgangspunt is dat gedetineerden, die in een regime van algehele
gemeenschap
verblijven, zich tezamen in een woon- en werkruimte bevinden tijdens de momenten van het dagprogramma dat er geen activiteiten zijn. Klagers plusprogramma is ingevolge het vonnis ECLI:NL:RBDHA:2014:7653 van de rechtbank Den Haag van 24 juni 2014 niet
in
overeenstemming met de eisen en regels van algehele gemeenschap.

De directeur heeft daarop als volgt gereageerd. Het dagprogramma dat klager vanaf 1 maart 2014 wordt aangeboden omvat 48 uur aan activiteiten en in totaal is klager, afhankelijk van de insluitingstijd, tussen de 62 uur en 20 minuten en 62 uur en 55
minuten uitgesloten. Sinds 3 maart 2014 wordt klager dagelijks tussen de middag ingesloten, gemiddeld van 11:53 uur tot 12:30 uur. Klagers dagprogramma kan een toets aan artikel 3, tweede lid, van de Penitentiaire Maatregel en een toets aan artikel 20
van de Pbw doorstaan. Het vonnis ECLI:NL:RBDHA:2014:7653 van de rechtbank Den Haag van 24 juni 2014 is in het geval van klager van geen betekenis.

3. De beoordeling
De beroepscommissie overweegt dat in het klaagschrift wordt geklaagd over het insluiten tussen de middag. Deze klacht is ter zitting van de beklagrechter en in beroep uitgebreid met het (structureel) vijftien minuten te vroeg insluiten van klager. Dit
valt buiten de omvang van het oorspronkelijke beklag. De beroepscommissie zal dit onderdeel derhalve buiten beschouwing laten.
De beroepscommissie constateert dat het beklag is gericht tegen een algemene voor alle in de inrichting verblijvende gedetineerden geldende regel. Hiertegen staat op grond van artikel 60 van de Pbw geen beklag open, tenzij die algemene regel in strijd
is met hogere wet- of regelgeving. Daarvan is niet gebleken. De beroepscommissie zal de uitspraak van de beklagrechter derhalve vernietigen en klager alsnog niet-ontvankelijk verklaren in zijn beklag.

4. De uitspraak
De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagrechter en verklaart klager alsnog niet-ontvankelijk in zijn beklag.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en mr. A. van Holten, leden, in tegenwoordigheid van R. Boerhof, secretaris, op 7 november 2014

secretaris voorzitter

Naar boven