Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/2995/GB, 5 november 2014, beroep
Uitspraakdatum:05-11-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 14/2995/GB

Betreft: [klager] datum: 5 november 2014

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M. Berbee, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 15 augustus 2014 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot deelname aan een penitentiair programma (p.p.) afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 26 oktober 2011 gedetineerd. Hij verblijft in de gevangenis van de locatie Zuyder Bos te Heerhugowaard.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klager heeft nooit geweigerd werkzaamheden te verrichten, hij heeft zich ingespannen om zijn werkzaamheden te mogen blijven verrichten. Deze inspanningen hebben niet mogen baten. Klager heeft ook nooit medewerking aan behandelingen geweigerd. Hij heeft
zich steeds voor alle aan hem gestelde en nog te stellen voorwaarden ingezet. Hierom was er ook een positief voorstel gedaan voor deelname aan een p.p. Klager vindt dat hij, ondanks het feit dat er wellicht sprake is van mislukte trajecten bij eerdere
werkgevers, de kans moet krijgen om deel te nemen aan een p.p.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Klager is tijdens zijn verblijf in een zeer beperkt beveiligde inrichting (z.b.b.i.) bij twee werkgevers ontslagen. Klager functioneerde bij zijn eerste werkgever slecht, onttrok zich aan zijn werkzaamheden en viel niet goed in de groep. Bij de tweede
werkgever had klager een dreigende lichaamshouding en heeft hij verbale agressie geuit jegens zijn begeleiders. Hierdoor is klager teruggeplaatst naar een normaal beveiligde inrichting. Het Openbaar Ministerie (OM) heeft negatief geadviseerd over
deelname aan een p.p. Het recidivegevaar wordt ingeschat als hoog, nu klager, ondanks dat hij in 2013 een CoVa-training heeft afgerond, vanwege zijn gedrag uit de z.b.b.i. is geplaatst. Klager dient eerst meer intramurale successen te behalen alvorens
is vast te stellen dat het recidivegevaar gereduceerd is.

3.3. Blijkens het selectieadvies van de locatie Westlinge te Heerhugowaard van 3 maart 2014 was klagers functioneren in de z.b.b.i., op het tweemaal verliezen van zijn baan na, redelijk: hij kwam zijn afspraken na, niet is gebleken dat hij strafbare
feiten heeft gepleegd en al zijn urinecontroles waren negatief. Uit het selectieadvies van de locatie Zuyder Bos van 14 augustus 2014 blijkt dat de directeur positief heeft geadviseerd ten aanzien van klagers verzoek tot deelname aan een p.p. Klager
heeft zich gedurende zijn verblijf in de locatie Zuyder Bos aan de gestelde afspraken gehouden, hij bevindt zich in het plusregime en hij heeft geen disciplinaire maatregelen of straffen opgelegd gekregen. Klager heeft voorts op 2 augustus 2014 verlof
genoten en dat is goed verlopen.

3.4. Het OM heeft negatief geadviseerd op het verzoek tot deelname aan een p.p. op grond van het risico van ongewenste confrontatie met slachtoffers, het gevaar voor ernstige verstoring van de openbare orde of het plegen van een strafbaar feit en
omdat klager onbetrouwbaar is gebleken met betrekking tot het nakomen van afspraken. Het OM is van oordeel dat klager eerst intramurale successen moet boeken.

4. De beoordeling
4.1. In artikel 4 van de Pbw en de artikelen 7 en 9 van de Penitentiaire maatregel (Pm) zijn de voorwaarden opgenomen waaraan het penitentiair programma en de gedetineerde moeten voldoen.

4.2. Vastgesteld kan worden dat klager op of omstreeks 3 maart 2014 vanuit een z.b.b.i. is teruggeplaatst naar een normaal beveiligde inrichting, zulks naar aanleiding van het voor de tweede maal verliezen van een baan door klagers eigen toedoen. De
directeur van de locatie Zuyder Bos adviseert gelet op klagers recente gedrag positief.

Uit de overgelegde stukken blijkt verder niet dat klager tijdens zijn eerder genoten vrijheden heeft gerecidiveerd. Gelet op het voorgaande moet de op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris bij afweging van alle
in aanmerking komende belangen dan ook als onredelijk en onbillijk worden aangemerkt. Derhalve dient de bestreden beslissing te worden vernietigd. De selectiefunctionaris zal worden opgedragen een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze
uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan. De beroepscommissie acht geen termen aanwezig voor het toekennen van een tegemoetkoming.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing. Zij draagt de selectiefunctionaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van haar uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan. Zij
kent klager geen tegemoetkoming toe.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. L.M. Moerings en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van I.C.E. Spierings, secretaris, op 5 november 2014

secretaris voorzitter

Naar boven