Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/1765/TA, 9 oktober 2014, beroep
Uitspraakdatum:09-10-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 14/1765/TA

betreft: [klager] datum: 9 oktober 2014

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 9 mei 2014 van de beklagcommissie bij de Dr. S. van der Hoevenkliniek te Utrecht, verder te noemen de inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 12 september 2014, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Vught, zijn namens het hoofd van voormelde tbs-inrichting gehoord [...], juridisch medewerker en [...], locatiemanager.
Klager en zijn raadsman mr. T.P. Klaasen hebben schriftelijk bericht niet ter zitting te zullen verschijnen.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft
a. de beslissing van 25 februari 2014 dat klager alleen onder begeleiding zijn afdeling mag verlaten,
b. het alleen onder begeleiding mogen roken van een sigaret,
c. de verlenging van 4 maart 2014 van de beslissing dat klager alleen onder begeleiding de afdeling mag verlaten.

De beklagcommissie heeft het beklag onder a en c (formeel) gegrond verklaard en het beklag onder b ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en het hoofd van de inrichting
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Verzoeker is het niet eens met de uitspraak, gelet op de handelwijze van de inrichting.
Op 8 september 2014 heeft een constructief gesprek plaatsgevonden tussen klager en zijn raadsman met de behandelend psychiater, de behandelend psycholoog, de locatiemanager en klagers persoonlijk begeleider. Gelet op de daar gemaakte afspraken hebben
klager en zijn raadsman besloten niet naar de zitting van de beroepscommissie te komen.

Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
In de afgelopen maanden heeft klager dwangmedicatie gekregen en het was een moeilijke periode. Klager werd in die periode veel begeleid en er zijn hem regelmatig korte time-outs opgelegd. Als klager boos is, is hij niet meer te stoppen. Klager
verblijft
inmiddels in de kliniek De Voorde. In de inrichting wordt niet gesproken van afdelingsarrest maar van groepsseparatie. Aan klager had een schriftelijke mededeling van het afdelingsarrest van 25 februari 2014 moeten worden uitgereikt en hij had moeten
worden gehoord. Hetzelfde geldt voor de verlenging van de maatregel op 4 maart 2014. Het roken onder begeleiding op 26 februari 2014 valt onder de groepsseparatie.

3. De beoordeling
Ten aanzien van a en c:
Vaststaat dat de beklagcommissie de klachten onder a en c alleen gegrond heeft verklaard op de grond dat de inrichting heeft nagelaten te voldoen aan de wettelijke hoor- en mededelingsplicht. Hoewel de beklagcommissie zich in het dictum verder niet
heeft uitgelaten over de inhoudelijke kant van de klacht, heeft de beklagcommissie in de beoordeling wel overwogen dat het hoofd van de inrichting op goede gronden aan klager een beperkende maatregel kon opleggen, inhoudende dat klager slechts onder
begeleiding zijn afdeling mocht verlaten, en deze maatregel op 4 maart 2014 mocht verlengen. De beroepscommissie gaat er van uit dat klagers beroep zich tegen deze beoordeling richt.
Gelet op de spanningen die er waren ontstaan rond het toepassen van dwangmedicatie bij klager en de wijze waarop klager zich verhield met medepatiënten hebben deze in voldoende mate aanleiding kunnen vormen voor het opleggen en verlengen van de
maatregel van afdelingsarrest. Het beroep zal derhalve in zoverre ongegrond worden verklaard.

Ten aanzien van b:
Ter zitting is namens de inrichting gesteld dat het alleen onder begeleiding mogen roken van een sigaret onderdeel is van de maatregel van afdelingsarrest. Gezien het voorgaande is de beroepscommissie van oordeel dat nu het beroep tegen de maatregel
van
afdelingsarrest van 25 februari 2014 en de verlenging van deze maatregel op 4 maart 2014 ongegrond wordt verklaard, het beroep onder b eveneens ongegrond dient te worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ten aanzien van het beklag onder a en c, voor zover betrekking hebbende op de inhoudelijke ongegrondverklaring, alsmede b ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. C.A.M. Schaap-Meulemeester, voorzitter, drs. W.A.Th. Bos en mr. C.F. Korvinus, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.A.H. de Bruin, secretaris, op 9 oktober 2014.

secretaris voorzitter

Naar boven